AOWeetjes maart 2025

Hieronder treft u een aantal nieuwsberichten aan die voor AOW’ers van belang (kunnen) zijn. Het is slechts een greep uit de vele. AOW.nu heeft geprobeerd de belangrijkste over de periode maart 2025 er uit te filteren.

Klik snel door naar:

  1. Aandachtspunten bij het kopen van een appartement
  2. Belastingdienst: campagne om aangifte te doen
  3. Inflatie stijgt en stijgt
  4. Langdurige inflatie kan leiden tot een loon-prijsspiraal
  5. Inflatie in Nederland kan stijgen door wereldwijde handelsoorlog
  6. Hypotheek om uw huis te verduurzamen?
  7. Ouderen mijden uitjes vanwege gebrek aan openbare toiletten
  8. Pensioenfondsen beleggen fors meer in Amerika dan in Europa
  9. Pensioenen stijgen niet mee met inflatie
  10. Raad van State over het wel of niet doorgaan van het referendum over het nieuwe pensioenstelsel
  11. Vertrouwen in kabinet en consumentenvertrouwen dalen verder
  12. Voorkom dat uw kinderen schenkbelasting betalen
  13. Waterschapsbelasting kwijtschelden?
  14. Wmo en eigen bijdrage
  15. Zakgeld in een verpleeghuis

Aandachtspunten bij het kopen van een appartement

Bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd gaan veel AOW’ers nadenken over het blijven bewonen van de huidige woning of het kopen van een appartement.

Een appartement kopen betekent op andere dingen te moeten letten dan wanneer een woning wordt gekocht. In Nederland kennen we de Nederlandse Hypotheek Grens (NHG). Deze grens bepaalt de maximale hypotheek voor een woning met een NHG-verzekering en geldt als vangnet indien de hypotheek onverhoopt niet meer betaald zou kunnen worden.

Enkele aandachtspunten:

  • Een koper van een appartement wordt automatisch lid van de Vereniging van Eigenaren (VvE). Een VvE kan uit vele eigenaren bestaan met een professioneel beheer. Een VvE kan ook uit enkele eigenaren bestaan, die gezamenlijk het beheer doen.

Zo’n VvE behoort een actief beleid te voeren. Dat is echter niet altijd zo. Er zijn VvE’s waarbij nauwelijks overleggen plaatsvinden en het onderhoud van het appartementencomplex onvoldoende aandacht krijgt. Elk lid van de VvE maakt maandelijks geld over naar de VvE-pot. Bij veel achterstallig onderhoud kan het dus nooit zo zijn, dat de maandelijkse bijdrage laag is. In de maandelijkse reservering is vaak ook een reservering voor groot onderhoud (kozijnen, dak) opgenomen.

Voor een geïnteresseerde koper is het dus van belang de financiële conditie van de VvE te controleren en te vragen naar de jaarrekeningen en de begroting. Zijn er voldoende reserves voor onderhoud? Zijn er voldoende reserves voor onverwachte kosten? Is er in de notulen van de vergaderingen iets terug te vinden van discussies over bepaalde zaken? Sommige hypotheekverstrekkers willen zeker zijn van een goed functionerende VvE alvorens tot het verstrekken van een hypotheek over te gaan.

  • Een volgende vraag die u zich kunt stellen ten aanzien van een VvE, is of er een Meerjarenonderhoudsplan is. In dit plan zijn het toekomstige onderhoud en de daarbij behorende kosten vastlegd. Bovendien is het raadzaam te controleren of dit Meerjarenonderhoudsplan actueel is. Immers, onderhoudskosten zijn de laatste jaren enorm gestegen. Indien een dergelijk plan ontbreekt, bestaat het risico op onverwachte kosten. Ook hier geldt dat sommige hypotheekvertrekkers dit Meerjarenonderhoudsplan willen inzien alvorens tot het verstrekken van een hypotheek over te gaan.
  • Het kopen van een appartement, betekent het kopen van appartementsrécht. U koopt een deel mede-eigendom van het gebouw. U heeft daarmee het exclusieve recht om het appartement te gebruiken. Ingrijpende aanpassingen aan uw appartement kunt u uitsluitend doorvoeren ná toestemming van de VvE. In de splitsingsakte staat omschreven welke zaken de toestemming van de VvE vereisen.
  • Ook bij een appartement is het energielabel van belang voor uw maandelijkse energiekosten of kosten voor verduurzaming van uw woonruimte. Goedkopere appartementen hebben vaak een lager energielabel. Appartementen die onder de NHG-grens van € 450.000,00 vallen, hebben vaak een slechter energielabel dan duurdere appartementen.
  • Ook de opstalverzekering verschilt van de verzekering voor een woning. De opstalverzekering bij een appartement wordt door de VvE afgesloten. U bent immers niet eigenaar van het gebouw. U bent eigenaar van een déél van het gebouw. Het is belangrijk te controleren wat onder de opstalverzekering valt en na te gaan of er een aanvullende verzekering nodig is. Er is altijd een eigen risico voor de bewoner zelf.
  • Een goede inboedelverzekering is belangrijk bij het bewonen van een appartement. Vaak ontstaat er schade door bijv. een lekkage van de bovenburen.
  • Alhoewel niet verplicht, is een aansprakelijkheidsverzekering zeker aanbevelenswaardig. Indien u bij uw benedenburen schade veroorzaakt door bijv. een lekkage in uw appartement, kunnen deze benedenburen u aansprakelijk stellen. Het is goed bij uw VvE te informeren of er een collectieve aansprakelijkheidsverzekering of een rechtsbijstandsverzekering voor geschillen bínnen de VvE is afgesloten.

Belastingdienst: campagne om aangifte te doen

De Belastingdienst is een campagne gestart. Het advies luidt: ontvangt u AOW? Doe dan aangifte. Wellicht krijgt u geld terug. Indien u naast uw AOW een of meerdere kleine pensioenen ontvangt, kan het zijn dat er teveel belasting is ingehouden op uw inkomen. Ook als de Belastingdienst u geen brief stuurde om aangifte te doen, is het toch verstandig aangifte te doen over uw inkomen in 2024.

Op Mijn Belastingdienst kunt u een proef-aangifteformulier invullen. Ga naar belastingdienst.nl/aangifte, log in met uw DigiD. U vult uw gegevens in en kunt vervolgens zien of u in aanmerking komt voor belastingteruggave. Op het moment dat u op ‘Verzenden’ drukt, wordt de aanvraag definitief. Misschien zijn er zorgkosten die niet door uw zorgverzekering werden vergoed. Kijk op belastingdienst.nl/zorgkosten of e.e.a. op u van toepassing is. Heeft u geschonken aan een goed doel? Kijk dan op belastingdienst.nl/giften of de kosten aftrekbaar zijn. En als laatste: u kunt tot vijf jaar terug alsnog aangifte doen. In 2025 kunt u dus nog steeds aangifte doen over 2020 tot en met 2024.

Mocht u dan nog vragen hebben, via de website belastingdienst.nl/hulp vindt u niet alleen nog veel meer informatie, maar ook informatie over telefonische ondersteuning.
Inflatie stijgt en stijgt

Dat het leven duurder wordt, ervaren we allemaal. Echter, de verschillen per consument zijn groot. Vleesliefhebbers betalen, in vergelijking met een jaar eerder, vijf tot negen procent meer voor hun vlees. Vergeleken met januari betalen ze één tot twee procent meer. De prijzen van rund- en varkensvlees stegen hard. De prijs van kip steeg minder.

Kiezen voor vis betekent een lagere prijs dan een jaar geleden, zelfs 1,3 procent minder. Voor verse groente was er een prijsdaling van 3 procent. Aardappelen daarentegen werden 1,4 procent duurder. De prijs van wijn daalde. De prijs van bier steeg. Brood werd in één jaar tijd 1,2 procent duurder. Boter daarentegen steeg 19,8 procent in prijs. Melk werd in een jaar tijd bijna vier procent duurder. Vergeleken echter met januari 2025 werd daalde volle melk bijna vier procent in prijs. Halfvolle melk daarentegen daalde slechts één procent in prijs.

Nog enkele uitschieters: thee werd in één jaar tijd 9,3 procent duurder. Bij koffie zagen we een prijsstijging van 16,5 procent, sigaretten werden 31,5 procent duurder. Bij sigaren zagen we een prijsstijging van 5 procent.

Sinds vorig jaar steeg de prijs van frisdrank met 3,5 procent. Vruchtensappen stegen zeven procent in prijs. Mineraal- en bronwater stegen in één tijd met bijna 13 procent in prijs. Dan maar water drinken uit de kraan? Ook die prijs is gestegen, en wel met ruim negen procent.

Diepvriesgroente: in één jaar tijd een stijging van 15 procent (hogere energiekosten voor het vriesvak). Verse groente daalde drie procent in prijs.

Al met al in februari 2025 een algehele prijsstijging van 3,8 procent ten opzichte van februari 2024.

Langdurige inflatie kan leiden tot een loon-prijsspiraal

De Nederlandsche Bank is bezorgd over de langdurige inflatie in ons land. Dat kan resulteren in stijgende inflatieverwachtingen, hogere looneisen, prijsstijgingen en een verzwakking van de Nederlandse concurrentiepositie. De bank gaf al eerder aan dat Nederland waarschijnlijk langer met een hogere inflatie geconfronteerd wordt dan de overige eurolanden. Sterke loonstijgingen zijn daar debet aan, zo meent de bank. Daarnaast zou de overheid, via belastingen en uitgaven, daarin een rol spelen. De overheid moet zorgvuldigheid betrachten bij het nemen van maatregelen met als doel de economie in balans te houden.

Inflatie in Nederland kan stijgen door wereldwijde handelsoorlog

Een wereldwijde handelsoorlog, een geopolitieke onrust én de wens van de EU om de defensie te verhogen: alle ingrediënten zijn voorhanden om te bewerkstelligen dat de inflatie in Nederland stijgt, aldus de visie van Klaas Knot, president van De Nederlandsche Bank. Hij meent dat de wereld op zijn kop staat en grote uitdagingen te verwachten zijn. Het is afwachten, zo meent hij, hoe de handelstarieven van 2 april 2025 er uitzien. Dan is e.e.a. duidelijker. Als reactie op de importheffingen, zoals opgelegd door de regering Trump, heeft de EU nu ook een aantal importheffingen opgelegd aan producten vanuit de VS. De heer Knot meent dat de inflatie in Nederland te lang op een hoog niveaus is. Zwaar is het voor mensen die minder te besteden hebben (waaronder AOW’ers met uitsluitend een AOW-uitkering). Onzekerheid betekent de inflatieverwachtingen goed volgen. Belangrijk is dat de overheid extra alert is op de uitgaven.
Hypotheek om uw huis te verduurzamen?

Uit onderzoek van de Nationale Hypotheek Garantie blijkt dat steeds minder huiseigenaren hun woning verduurzamen via hun hypotheek. In 2021 werden 31.800 hypotheken ten behoeve van verduurzaming afgesloten. In 2024 waren dat er nog 18.500. Een stijgende hypotheekrente, stijgende arbeids- en materiaalkosten, en/of de aankomende beëindiging van de salderingsregeling voor zonnepanelen, waren hier debet aan.  Ook de verkoop van zonnepanelen daalde sterk sinds 2024. Dat was gelegen in het feit dat de energiemaatschappijen nieuwe kosten introduceerden voor het terugleveren van stroom. Huiseigenaren maken zich zorgen over de financiële haalbaarheid en vinden de procedure te ingewikkeld. Dat is een minder goede ontwikkeling. Verduurzaming is noodzakelijk om de klimaatdoelstellingen te halen, de energiekosten te drukken en het wooncomfort te vergroten. NHG pleit derhalve voor aanvullende maatregelen en stimulansen om een betere verduurzaming te bereiken.

Ouderen mijden uitjes vanwege gebrek aan openbare toiletten

Ongeveer de helft van de ouderen mijdt uitjes vanwege gebrek aan openbare toiletten in Nederland. Nederland heeft in totaal 500 openbare toiletten, inclusief 350 urinoirs. Ter vergelijking: in de stád Parijs zijn er 750 openbare toiletten. De ouderenbond ANBO-PCOB deed onderzoek. Slechts één procent van de ondervraagden vindt dat er voldoende openbare toiletten zijn. Vindbaarheid en hygiëne worden als volledig ontoereikend beschouwd. Ouderen vinden de toiletten smerig. Bovendien ontbreekt er veelal toiletpapier. Het gemis is het grootst in winkelstraten en stads- en dorpscentra. In natuurgebieden is dat eveneens een probleem. ANBO-PCOB geeft aan: “Uit ons onderzoek blijkt dat sommigen door het ontbreken van sanitaire voorzieningen niet meer gaan wandelen in het bos of park. Ook shoppen wordt overgeslagen, mensen worden gespannen van het feit dat ze niet snel naar  het toilet kunnen. ”Zeker voor ouderen, die vaker naar het toilet moeten, is dit een echt probleem.” Ouderen vroegen dan in de horeca of winkels of ze het toilet mochten bezoeken. Helaas werd 57 procent geweigerd of moest eerst iets kopen. In winkels of supermarkten volgde vaak de reactie: “het toilet is alleen voor het personeel”.

Ouderenbond ANBO-PCOB heeft de hoop gericht op gemeenten en wijst erop dat in 2040 zo’n 5 miljoen 65-plussers in Nederland wonen. De nood wordt alleen maar groter, zo meent de ouderenbond.

Pensioenfondsen beleggen fors meer in Amerika dan in Europa

Eind 2024 bedroeg het belegd vermogen in Europese niet-financiële bedrijven 97 miljard. In Amerika bedroegen de beleggingen 294 miljard. De totále beleggingen daarentegen, inclusief o.m. staatsobligaties en beleggingen in financiële fondsen bedroegen in Europa meer dan in Amerika. De grotere absolute investeringen in Amerikaanse aandelen leverden de pensioenfondsen veel op. Het koersrendement bedroeg gemiddeld 14% over de laatste vijf jaar. Op Europese aandelen was dit 7%.  Dit was o.a. te danken aan goed presterende Amerikaanse techfondsen en de sterke dollar. Het is nog maar afwachten hoe de toekomst wordt. Nu blijkt al dat beleggingsfondsen uit Amerikaanse aandelen stappen.

Pensioenen stijgen niet mee met inflatie

Weliswaar stijgen de meeste pensioenen (bij zeven pensioenfondsen bleven de uitkeringen gelijk), ze groeien gemiddeld niet mee met de inflatie, zo meldt het FD. De krant meent dat pensioenfondsen ‘vet op de botten’ willen hebben voor de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel. Ook zijn de voorwaarden om de pensioenen te kunnen verhogen, aangescherpt. De gemiddelde stijging in 2025 bedroeg 1,9 procent. De inflatie in 2024 was echter gemiddeld 3,3 procent, zo meldt het CBS. AOW.nu denkt dan meteen aan de vele AOW’ers die vaak uitsluitend van hun AOW-uitkering en een klein pensioen moeten rondkomen. Weliswaar willen de pensioenfondsen ‘vet op de botten’ om te kunnen invaren. Bij vele AOW’ers is het echt geen ‘vetpot’.

Bekijk hier de dekkingsgraden van de vijf grootste pensioenfondsen tot februari 2025

Raad van State over het wel of niet doorgaan van het referendum over het nieuwe pensioenstelsel

Op 17 maart 2025 kwam de Raad van State met haar oordeel over een eventueel te houden referendum over het wel of niet doorgaan van het nieuwe pensioenstelsel. Met het meest negatieve advies dat de Raad van State kan geven, is hiermee haar visie wel duidelijk. De Raad van State  noemt het plan onvoldoende doordacht en meent dat het zelfs tot verslechtering van de pensioenen zou kunnen leiden. Regeringspartijen NSC en BBB willen dat deelnemers van de pensioenfondsen meer zeggenschap krijgen over de overgang van het pensioenfonds naar het nieuwe pensioenstelsel. Beide partijen stelden derhalve in januari voor om, bij elk pensioenfonds afzonderlijk, de deelnemers zich via een referendum uit te spreken over een overgang naar het nieuwe pensioenstelsel. Hun plan impliceert dat minstens 30 procent van de deelnemers zich moet uitspreken en van hen meer dan 50 procent ermee in moet stemmen. Worden deze percentages niet gehaald, dan mag het pensioenfonds niet over naar het nieuwe pensioenstelsel, zo menen zij. Zie ook de eerdere publicatie van AOW.nu over het nieuwe pensioenstelsel.

De pensioensector zélf is sterk tegenstander van dit plan en vindt dat de spelregels tíjdens het spel worden veranderd. Dat zou overigens ook leiden tot hoge kosten. Inmiddels zijn ook al enkele fondsen overgestapt naar het nieuwe pensioenstelsel. Werkgevers- en werknemersorganisaties kunnen zich in de kritiek van de Raad van State vinden. Gezamenlijk roepen ze de Kamer op niet met het plan in te stemmen.

Van de twee andere coalitiepartijen is de VVD tegen het plan van NSC en BBB. Volgens Tweede Kamerlid Aartsen leidt dit tot chaos. Er zou dan sprake zijn van ‘roekeloos gedrag’ dat ‘het systeem kapot maakt’. Aartsen meent dat het NSC aangeeft te staan voor het belang van goed bestuur. Het door NSC afwijzen van het advies van de Raad van State is hier geen echt goed voorbeeld van. De PVV overigens, heeft zich nooit over een referendum uitgesproken.

De reactie van het NSC-kamerlid Joseph is dat ze het officiële advies afwacht en zorgvuldig gaat bestuderen. Ze meent dat de Raad van State voorbijgaat aan ‘principiële bezwaren rondom het afnemen van het instemmingsrecht van deelnemers.  “We willen dat mensen instemmingsrecht krijgen bij aanpassing van hun pensioenen. We herstellen hiermee een recht wat eerder uit de wet is gehaald”.

Vertrouwen in kabinet en consumentenvertrouwen dalen verder

Nadat het regeerprogramma op 13 september 2024 uitkwam, was 42 procent van de kiezers positief. Op 22 februari 2025 publiceerde Maurice de Hond dat het vertrouwen gedaald is naar 23 procent, een afname van 5 procent ten opzichte van januari 2025. Uitsluitend de huidige kiezers van PVV en BBB zijn nog in meerderheid positief. Voor VVD en NSC geldt dat het percentage sinds september gehalveerd is. Het vertrouwen in deze twee laatstgenoemde partijen schommelt nu rond de 30 procent. Bij drie van de vier coalitiepartijen is er een duidelijke zeteldaling. De coalitie begon met 72 zetels. Dat zijn nu, volgens de laatste peiling, nog 60 zetels. Volgens de laatste peiling zou de PVV zes zetels verliezen, de VVD zou er één zetel bij krijgen, de BBB zakt van zeven naar vier zetels en NSC zakt van zeven naar drie zetels. Overigens blijkt uit andere publicaties dat het vertrouwen in het kabinet vooral gedaald is door het gebrek aan daadkracht en de voortdurende discussies tussen de diverse (coalitie)partijen.

Het CBS meldt op 21 maart 2025 dat het consumentenvertrouwen in maart 2025 gedaald is ten opzichte van februari 2025. Vooral het oordeel over het economische klimaat werd negatiever. In de loop van 2024 nam  het consumentenvertrouwen toe, om vervolgens na september te dalen. Ook de koopbereidheid daalde. Consumenten vonden de tijd voor het doen van grote aankopen ongunstiger dan in februari 2025.

Voorkom dat uw kinderen schenkbelasting betalen

AOW’ers ondersteunen hun kind graag financieel. Zeker als daartoe financiën voorhanden zijn. Maar, hoe voorkomt dat uw kind daarover (veel) belasting betaalt? Er zijn slimme manieren om uw kind financieel te ondersteunen.

De ‘jubelton’ is afgeschaft. Wat u wél mag, is uw kind éénmalig tot € 32.195,00 schenken, indien het tussen de 18 en 40 jaar oud is. Dit bedrag mag naar eigen wens gebruikt worden. Over dat bedrag hoeft u als schenker geen schenkbelasting te betalen. Het gaat hier om een éénmalig bedrag. Dat betekent dat als u deze constructie kiest, de jaarlijkse vrijstelling van € 6.663,00 (2025) vervalt.

Wat die jaarlijkse vrijstelling betreft, kiezen de beter bedeelde AOW’ers vaak voor deze jaarlijkse ondersteuning. Immers, zo kan hun kind een mooi bedrag sparen om bijv. later een huis te kopen, of bijv. de studieschuld te betalen.

Een andere mogelijkheid is uw kind geld te lenen voor de aankoop van een huis. Dat moet echter goed gedocumenteerd worden. Een leningsovereenkomst moet worden opgemaakt, een marktconforme rente in rekening gebracht worden en een aflossingsschema moet voorhanden zijn. Het zou zelfs kunnen dat het kind de rente kan aftrekken bij de belastingaangifte. Bijkomend voordeel: U kunt later de rente en aflossing elk jaar terugschenken binnen het bedrag van de vrijstelling.

Weer een andere optie: u ‘schenkt’ uw kind een x-bedrag. U spreekt af dat dit pas bij uw overlijden wordt verrekend. Jaarlijks wordt hierover rente bijgeschreven. Uiteindelijk wordt dit  bedrag als schuld op de nalatenschap in mindering gebracht. Dat betekent minder erfbelasting. Het is dus een manier van belastingvrij schenken op de lange termijn.

U kunt niet in de toekomst kijken en dat is vaak maar goed ook. Toch zijn er momenten om te anticiperen op mogelijke ontwikkelingen. Stel dat u uw kind een belastingvrije schenking wilt doen om bijv. een huis te kopen. Uw kind heeft een partner. Stel dat de relatie stuk gaat. Indien er een huwelijk is aangegaan onder ‘gemeenschap van goederen’ deelt de ex-partner mee. Indien dat niet de wens is, is het verstandig uitsluitend uw kind als eigenaar in de schenkingsakte of samenlevingsovereenkomst op te nemen. Bespreek dat dan tijdig met uw kind.

Hierboven noemde we het al: leg zaken vast. Mondelinge afspraken tellen niet mee bij de Belastingdienst. U dient de schenking tijdig te melden bij de Belastingdienst, zeker bij verhoogde vrijstellingen.

Bekijk hier de actuele erfbelasting tarieven en schenkingsregels

Waterschapsbelasting kwijtschelden?

In ons vorige AOWeetje meldden wij over de stijgende kosten van de waterschapsbelasting. In Nederland zijn er 21 waterschappen. Financieel kwetsbaren kunnen vragen om kwijtschelding. Helaas hanteren de waterschappen verschillende regels om voor kwijtschelding in aanmerking te komen. Dat raakt vooral ouderen die uitsluitend van een AOW-uitkering in hun levensonderhoud moeten voorzien. Een verzoek om kwijtschelding wordt in Arnhem bijv. wel gehonoreerd, in gebied Rijn en IJssel daarentegen niet.

Reden daarvoor is o.a. dat sommige waterschappen als ondergrens voor vrijstelling de ‘bijstandsnorm gepensioneerden’ hanteren. De ‘bijstandsnorm gepensioneerden’ is lager dan de ‘AOW-norm’. Dat is een hard gelag. Het betekent dat gepensioneerden met uitsluitend een AOW-uitkering niet voor kwijtschelding in aanmerking komen.

Een volgende verschil tussen de waterschappen is de manier waarop ze  naar vermogen kijken. Lagere overheden mogen de landelijke norm voor kwijtschelding verhogen met maximaal € 2.000,00. Helaas doen ze dat niet allemaal.

Uit onderzoek blijkt dat vijf waterschappen niet volledig gebruik maken van de mogelijkheden tot versoepeling van de regels voor kwijtschelding. Het betreft de waterschappen Zuiderzeeland, Rijn en Ijssel, Hunze en Aa’s en Hoogheemraadschap van Rijnland. Ze hanteren zowel een lagere inkomensgrens als een lage vermogensgrens. Waterschap Dommel daarentegen hanteert wel de hogere AOW-norm, maar niet de hogere vermogensgrens.

De waterschappen geven deels aan dat het belangrijker is de kosten voor het waterbeheer over álle belastingbetalers te verdelen. Het totaalbedrag moet voldaan worden. Indien bepaalde groepen kwijtschelding krijgen, betekent dat een hogere rekening voor de overige betalers van de waterschapsbelasting.

In 2023 moesten zzp’ers in armoede bij de helft van de waterschappen de waterschapsbelasting voldoen. Werknemers of uitkeringsgerechtigden met een gelijk laag inkomen, hoefden dit niet. Ook een deel van de gemeenten sloot arme zzp’ers uit. Bij de gemeenten betrof het kwijtschelding van de lokale belastingen. De belangenvereniging voor minima sprak daarover haar ongenoegen uit en noemde de uitsluiting “vreemd en pijnlijk”.

Wmo en eigen bijdrage

De bijdrage voor de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) stijgt voor diverse inkomensgroepen. Mensen, dus ook AOW’ers met een extra pensioen, gaan over twee jaar meer betalen voor huishoudelijke hulp, vervoer of andere diensten waarvoor zij in aanmerking komen voor de Wmo. Daarmee wil het kabinet de Wmo betaalbaar houden. Daartoe wordt binnenkort een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer gestuurd. Streven is dat dit ingaat op 1 januari 2027. De Wmo valt onder verantwoordelijkheid van de gemeenten. Sinds 2019 geldt voor alle vormen van Wmo-ondersteuning een eigen bijdrage van € 21,00 per maand. Het gevolg was dat veel hulpbehoevenden met hogere inkomens die al ondersteuning via de Wmo ontvingen, afscheid namen van hun werkster en via de Wmo huishoudelijke hulp namen. Dat betekende voor hen geen extra kostenpost. De financiële resultaten daarvan waren niet gering: in 2017 kostte de post huishoudelijke hulp de overheid 938 miljoen. Tot 2021 steeg dat bedrag tot 1,4 miljard euro. Het aantal hulpvragers met een hoger inkomen steeg tussen 2019 en 2023 met 90.000 personen. De wachtlijsten liepen daarmee snel op.

Nederland vergrijst, dat is een vaststaand gegeven. Dit beleid is voor de overheid financieel niet vol te houden. De staatssecretaris geeft aan dat de Wmo onder druk staat. Juist voor diegenen die hulp het meest nodig hebben, moet ervoor gezorgd worden dat voor hen nu, maar ook in de toekomst, voldoende ondersteuning aangeboden kan worden.

Uitgangspunt van het wetsvoorstel is dat de voor de laagste inkomens de stijging het geringst is. Alleenstaanden met een inkomen tot circa € 24.500,00 per jaar, betalen in 2027 een minimale eigen bijdrage van € 23,60 per maand. Dit is nu € 21,00 per maand. De exacte eigen bijdrage voor meerpersoonshuishouden met een inkomen tot circa € 34.000,00 wordt bij inwerkingtreding van de wet vastgesteld.

Boven deze inkomensgrenzen stijgt de eigen bijdrage stapsgewijs. Alleenstaanden met een jaarinkomen boven circa € 61.000,00 per jaar zullen een maximale eigen bijdrage van € 328,00 per maand moeten betalen. De maximale inkomensgrens voor meerpersoonshuishoudens zal rond de € 70.500,00 liggen.

Gemeenten kunnen naar eigen inzicht besluiten dat één of meerdere groepen géén eigen bijdrage hoeven te betalen. Dit op basis van het inkomen van de aanvrager. Dat geldt zowel op individueel niveau als bij meerpersoonshuishoudens.

Zakgeld in een verpleeghuis

Iemand die in een verpleeghuis gaat wonen, moet een eigen bijdrage betalen. De hoogte daarvan is afhankelijk van het inkomen en vermogen. De bijdrage kan oplopen tot nagenoeg € 3.000,00 per maand. Na betaling van de eigen bijdrage, moet er altijd genoeg geld overblijven voor zak- en kleedgeld (persoonlijke uitgaven, toiletartikelen en recreatieve doeleinden).

Vanaf 1 januari 2025 tot 1 juli 2025 bedraagt het zak- en kleedgeld voor alleenstaanden € 426,03 per maand. Met partner wordt dit een bedrag van € 662,69. De bedragen vanaf 1 juli 2025 zijn nog onbekend.

Soms kan het gebeuren dat het zak- en kleedgeld minder is dan de bovengenoemde bedragen. De reden daarvoor is dat het eigen vermogen ook meetelt voor de berekening van het inkomen door het CAK.

Heeft u na betaling van de hoge eigen bijdrage en de standaardpremie voor uw zorgverzekering minder geld te besteden voor uw zak- en kleedgeld? Misschien kan dan de eigen bijdrage omlaag. Daartoe moet u aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • u gaat uit van uw bijdrageplichtig inkomen per maand;
  • u telt hier de zorgtoeslag per maand bij op (indien u zorgtoeslag ontvangt);
  • van het totaal trekt u de standaardpremie (per maand) voor de zorgverzekering af (€ 176,00 per persoon);
  • van het bedrag dat u nu heeft berekend, trekt u uw eigen bijdrage per maand af.

Indien uit deze som blijkt dat de uitkomst lager is dan de zak- en kleedgeldgrens, neem dan contact op met het CAK om te bezien of de hoge eigen bijdrage aangepast kan worden.

N.B.

De zak- en kleedgeldgrens in 2024 was voor een alleenstaande € 406,51 en € 632,31  met een partner. Voor de eigen bijdrage in 2024 kunt u een aanpassing vragen tot 1 mei 2025.

Lees meer over: