AOW en minimumloon: extra verhoging per 1 juli 2024?
Zo begon en verliep het!
Zoals AOW.nu al eerder berichtte, is de hoogte van het minimumloon gekoppeld aan de AOW. Dat betekent dat alle bij wijzigingen inzake het minimumloon, de AOW-uitkering automatisch aangepast wordt. Als we dus spreken over de ontwikkelingen aangaande het minimumloon, spreken we dus ook over de ontwikkelingen aangaande de AOW!
Gewoonlijk stijgt het minimumloon mee met de gemiddelde CAO-loonontwikkeling en wordt het wettelijk minimumloon twee keer per jaar zorgvuldig bekeken. Dit is de halfjaarlijkse indexatie. Deze indexatie zal ook dit voorjaar weer plaatsvinden. Dat is zeker. Hoe hoog de halfjaarlijkse indexatie zal zijn, wordt elk jaar in april bekend gemaakt. Echter, vanwege de hoge inflatie heeft politiek Den Haag het minimumloon (en daarmee dus ook de AOW) gedurende de afgelopen jaren nog eens éxtra verhoogd, dus de reguliere halfjaarlijkse indexatie plús een extra verhoging.
Zo gebeurde het ook met het nu ingediende wetsvoorstel om het minimumloon met 1,2% extra te verhogen, naast de halfjaarlijkse indexatie. Deze verhoging wordt gekoppeld aan de AOW-uitkeringen. De Tweede Kamer ging akkoord. Het wetsvoorstel werd vervolgens naar de Eerste Kamer gestuurd. Afgelopen week bleek dat de Eerste Kamer niet instemde met een voorstel om het minimumloon met 1,2% extra verhogen. De geschiedenis over hoe dit ontstond en hoe er verder op werd gereageerd, lichten wij hieronder toe.
U treft hieronder informatie aan over:
- oktober 2023: instemming voor een extra verhoging van het wettelijke minimum loon;
- oplossingen ter financiering;
- aanvang 20224: wetsvoorstel wordt ingediend;
- rol van de Eerste Kamer;
- reacties van de Eerste Kamer;
- alternatieve voorstellen;
- visie van MKB-Nederland en VNO-NCW;
- visie van de FNV;
- tot slot.
Oktober 2023: instemming voor een extra verhoging van het wettelijke minimum loon
Eind oktober 2023 (dus voordat de laatste verkiezingen plaatsvonden) stemde de Tweede Kamer vóór de éxtra verhoging van het minimumloon met 1,2%. Deze verhoging staat los van de halfjaarlijkse indexatie. Een extra verhoging betekent ook een stijging van de uitkeringen.
De oplossing voor de hogere kostenpost werd gezocht in de invoering van een bankenbelasting en het belastingplichtig maken van grote bedrijven die hun eigen aandelen zouden inkopen om daarmee de waarde daarvan te laten stijgen. Gevolg was: veel protest van banken en multinationals.
Aanvang 2024: wetsvoorstel wordt ingediend
Begin 2024 diende demissionair minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een wetsvoorstel in om het wettelijk minimumloon met 1,2% extra te verhogen. De Tweede Kamer nam dit wetsvoorstel 19 maart 2024 aan.
Voor het wetsvoorstel waren: SP, GroenLinks-PvdA, PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, ChristenUnie en PVV. Tegen het wetsvoorstel waren: VVD, BBB, CDA, PVD, SGP en JA21.
De stijging staat los van de stijging van de reguliere indexatie. Dit voorstel ging daarna naar de Eerste Kamer.
Elk voorjaar wordt bekend hoe het minimumloon, en dus ook de AOW, geïndexeerd worden. De uiterste dag waarop e.e.a. bekend moet zijn, is 15 april. Het UWV dient immers tijd nodig te hebben om de eventuele wijzigingen in het systeem te verwerken. Indien er op 16 april geen uitsluitsel is, bestaat de mogelijkheid dat UWV vanaf 1 juli 2024 onjuiste bedragen zal uitkeren!
Voordat een voorgestelde procedure een wet wordt, wordt een wetsvoorstel ingediend. Meestal doet de regering dit. Ook kunnen leden van de Tweede Kamer het initiatief hiertoe nemen. We spreken dan van een initiatiefvoorstel. Nadat de Tweede Kamer een wetsvoorstel heeft aangenomen, wordt dit in de Eerste Kamer besproken. De Eerste Kamer kan een wetsvoorstel uitsluitend aannemen of verwerpen. De Eerste Kamer kan een wetsvoorstel niet wijzigen. De Eerste Kamer kan wel invloed uitoefenen om het wetsvoorstel te wijzigen (novelle, toezeggingen, moties). De Eerste Kamer is daarmee medewetgever en controleur van de regering.
De extra verhoging van het minimumloon per 1 juli 2024 leidde en leidt tot politieke discussies in zowel het kabinet, als Eerste en Tweede Kamer. De extra belastingopbrengsten, als gevolg van deze verhoging, worden gezien als nadelig voor grote bedrijven. Die dreigen te vertrekken, en zijn al deels vertrokken, vanwege het in hun ogen verslechterende vestigingsklimaat. De succesvolle chipmaker ASML bijv. overweegt vanwege dreigende lastenverzwaringen Nederland te verlaten. En ASML is niet de enige! Daarbij verhuizen steeds meer bedrijven hun hoofdkantoor naar het buitenland.
Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel ging de Eerste Kamer echter, tegen de algemene verwachting in, niet zonder slag of stoot akkoord. De VVD deed een voorstel om te zoeken naar alternatieven die minder bedreigend zijn voor het vestigingsklimaat. Een meerderheid van de Eerste Kamer nam dit voorstel aan.
Een mogelijke optie is deels het verlaagde btw-tarief te verhogen. Dat zou grote gevolgen hebben voor campings en hotels. Daarnaast is een mogelijke optie het Aof-tarief te verhogen. Dit is een verplichte loonheffing, betaald door werkgevers, inzake het Arbeidsongeschiktheidsfonds. Verder wordt als mogelijkheid aangegeven de vennootschapsbelasting te verhogen. Daarnaast wordt gedacht aan het ophogen van het eigenwoningforfait, alsmede het verhogen van de erf- en schenkbelasting én het verlagen van het heffingsvrij vermogen.
Toch moet er geld op de plank als er, naast de reguliere indexatie, extra geïndexeerd wordt. De totale kosten bedragen in totaal 800 miljoen. Van dit bedrag is 400 miljoen geraamd voor de stijging van de AOW. D66 en ChristenUnie, die oktober 2023 nog voor extra indexering waren, denken nu toch mee over alternatieven. Dat geldt ook voor VVD, NSC en BBB. Van de vier formerende partijen, stemde uitsluitend PVV voor.
Visie van MKB-Nederland en VNO-NWC
Er zijn sterke spelers in de markt die duidelijk hun visie over een extra verhoging laten horen. MKB-Nederland en VNO-NCW menen dat het wettelijke minimumloon (WML) sinds 1,5 jaar een grote stijging heeft ondergaan. Het WML is in ruim een jaar tijd met 18 tot 31% gestegen. Gezien de hoge inflatie was dat ook terecht, zo menen zij. Echter, het steeds éxtra verhogen van het WML maakt dat het voor veel, en met name kleinere, bedrijven nu al bijna niet meer is op te brengen deze ontwikkelingen “bij te benen”. De werkgeverslasten stijgen veel harder dan de netto-opbrengsten van de WML-verhogingen, zo is de visie.
Ze menen dat de WML-verhogingen de afgelopen tijd voor ondernemers te snel en te hard zijn gegaan. Pijnpunt daarbij is dat de loonkosten veel harder stegen dan wat werknemers netto verdienden. Als voorbeeld wordt gegeven dat de werkgeverslasten voor het minimumloon in meer dan een jaar stijgen naar € 6.132,00, terwijl dit voor de werknemer een stijging is van slechts € 3.680,00 (dit is inclusief de extra verhoging van 1,2% per 1 juli 2024). Volgens MKB-Nederland gaan door die maatregel 40.000 banen verloren.
De oplossing voor hen ligt in het invoeren van een lagere belasting- en premiedruk. Daarmee kan de koopkracht van de werknemers verbeterd worden. Ze ontvangen dan een hoger netto salaris en de ondernemerslasten stijgen niet verder. Bovendien wordt (meer) werken ook nog eens aantrekkelijker, zo is hun visie.
De FNV deelt de mening van MKB-Nederland en VNO-NCW niet. Bovendien hoopt de FNV dat ook de Eerste Kamer de belofte van meer bestaanszekerheid nakomt. Mevrouw Zakaria Boufangacha (vicevoorzitter) meent: ‘Het is een babystapje, we zijn nog lang niet bij de Europese norm voor een toereikend minimumloon, maar het stemt hoopvol. Ik hoop dat de Eerste Kamer geen roet in het eten gooit en de belofte van meer bestaanszekerheid nakomt. De politiek mag de mensen met een minimumloon, bijstand, AOW of uitkering niet in de kou laten staan’.
Ze meent dat werkgevers wél deze extra verhoging als een verhoging naar € 16,00 per uur prima kunnen betalen. Van de voltijdbanen ontvangt 3,7% van de werknemers het minimumloon. Een verhoging van 1,2% kost het bedrijfsleven 170 miljoen. Dat is een fractie van wat er in het bedrijfsleven verdiend wordt, namelijk 331,53 miljard. Bovendien, zo meent ze, is het wettelijk minimumloon in Nederland, ondanks de extra verhogingen, de afgelopen vijf jaar minder hard gestegen dan de gemiddelde stijging in Europa. Bovendien stijgt het minimumloon al tientallen jaren niet eerlijk mee met de stijging van andere lonen. Mensen met een minimumloon kunnen niet meer rondkomen zonder aanvullende toeslagen, moeten zuinig leven en dagelijks keuzes maken tussen een warme maaltijd of de gasrekening betalen. De Tweede Kamer bereikte een akkoord over € 13,84 per uur. Dat is ver verwijderd van de Europese normen die stellen dat het minimumloon minimaal 60% van het mediane loon moet zijn, hetgeen nu € 16,00 per uur zou moeten zijn.
De Eerste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid besloot 2 april jl. de nadere procedure te bespreken op 9 april 2024 (mits alle benodigde informatie voorhanden is). De plenaire behandeling zal plaatsvinden op 15 of 16 april 2024.
Het is “koffiedik kijken”. De extra verhoging staat dus niet vast!
Kijk ook meer over: