AOW in 2025? Hoe staat het met uw koopkracht in 2025?
Wijzigingen in het belastingstelsel, meer zorgpremie betalen, een algehele prijsstijging van producten en diensten: het maakt de meesten er niet vrolijker op! Het is immers niet zeker hoe de inflatie in 2025 zal uitpakken. Het Centraal Planbureau schat in dat de prijzen in 2025 met gemiddeld 3,2% zullen stijgen.
Klik snel door naar:
- AOW in 2025
- Einde hoge inflatie niet in zicht
- IOAOW verdwijnt
- Een greep uit de diverse belastingplannen voor 2025
- Wijzigingen in het belastingstelsel
- Aanvullend rechtsherstel box 3
- Rente op sparen in 2025
- Dubbele rendementsbelasting is verleden tijd
- Ruim 4 miljoen belastingaanslagen onderweg: behoort u tot één van de ontvangers?
- Hoeveel contant geld in huis voor een noodsituatie?
- Noodpakketten voor een eventuele noodsituatie
- Wijzigingen in het basispakket van de zorgverzekering in 2025
- Wat is een heffingskorting?
- Heffingskorting voor AOW-gerechtigden
- Dienst Toeslagen gaat werken aan een betere dienstverlening
- Dienst Toeslagen gaat uit van 8,35% inkomensstijging per jaar
- Stijging zorgtoeslag
- Zorgpremie stijgt meer dan de zorgtoeslag
- Huurtoeslag stijgt
- Huren stijgen sterk
- Hypotheekrenteaftrek
- Bijtelling van het eigenwoningforfait
- Gemeentelijke lasten voor huiseigenaren stijgen
- Erfbelasting 2025
- Kosten voor energie in 2025
- Besparen op energie
- Diverse contractvarianten van een energiecontract
- Verschillende energietarieven in 2025
- Tijdelijk energienoodfonds stopt
- Verduurzamen met behulp van subsidies
- Zonnepalen? Maak gebruik van de salderingsregeling
- Belasting op auto en vervoer
- Belastingvoordeel bij electrisch rijden
- BPM voor plug-in-hybrides
- Accijnsverlaging op brandstof wordt verlengd
- Stijging prijs voor drinkwater
- Stijging prijs premies
- Stijging prijs treinkaartjes
- Stijging prijs btw-tarieven
- Pensioenfondsen in 2025
- Indexatie ABP
- Geen indexatie PFZW
- Indexatie bpfBouw
- Indexatie PME
- Geen indexatie PMT
- Pensioenen 2025: gevolgen voor AOW’ers
- Maak gebruik van seniorenkortingen!
AOW.nu berichtte u onlangs over de AOW-bedragen met ingang van 1 januari 2025. De AOW is gekoppeld aan het minimumloon. Dit stijgt met ingang van 1 januari 2025 met ruim 2,7%. Wat de AOW betreft: hier zal de stijging tussen 0,8% en 2,1% zijn. AOW.nu berichtte u daar al eerder over.
Einde hoge inflatie niet in zicht
De Nederlandsche Bank (DNB) verwacht dat de prijsstijgingen in 2025 met 3,2% vergelijkbaar blijven met die van 2024 en meent dat er maatregelen nodig zijn om te voorkomen dat de huidige hoge prijsstijgingen fundamenteel worden. Het bijzondere is dat de inflatie in Nederland de afgelopen maanden veel hoger was dan in veel andere landen van de eurozone. De DNB verzocht de vakbonden niet met maximale looneisen te komen. De vakbonden daarentegen vinden dat bedrijven hoge winsten maken en een deel daarvan hun werknemers kunnen uitkeren.
Eerder verhoogde de ECB de rente om daarmee de hoge inflatie te bestrijden. Gemiddeld is de Europese inflatie vervolgens gezakt. Daarom verlaagt de ECB de rente regelmatig en wenst uiteindelijk uit te komen op 2%. In Nederland heeft dit echter tot nu toe niet tot het gewenste effect geleid. Er werd meer belasting geheven op tabak, alcohol en aardgas en niet te vergeten de huurstijgingen van 2024. De prijzen van diverse producten zijn daarmee enorm gestegen. Nederland zal dus verdere aanpassingen moeten doen om met de meeste Europese landen in de pas te blijven.
De IOAOW was bedoeld ter ondersteuning van mensen die nu hun vijftigste werkloos werden. Deze regeling verdwijnt per 1 januari 2025. Voor diegenen die hiervan (deels) afhankelijk zijn, wordt het er dus financieel niet beter op.
Een greep uit diverse belastingplannen voor 2025!
Het kabinet heeft zich ten doel gesteld de koopkracht voor middeninkomens en verschillende kwetsbare groepen te verbeteren.
Wijzigingen in het belastingstelsel
- Inkomstenbelasting schijf 1:
deze geldt bij een inkomen tot € 38.441,00 per jaar en bedraagt 35,82%. Dat is een daling van 1,15%.
- Inkomstenbelasting schijf 2:
deze geldt bij een inkomen tussen € 38.441,00 en € 76.817,00 per jaar en bedraagt 37,48%. Dat is een stijging van 0,51%.
Resultaat hiervan is dat sommigen minder belasting betalen. Dat is echter maar relatief, want de algemene heffingskorting daalt naar € 3.068,00. Bovendien bereikt men eerder een zwaarder belaste schijf.
De tarieven voor AOW-gerechtigden tot circa € 40.500,00 wijken van deze percentages af. Dit komt omdat AOW’ers geen AOW-premie betalen. Voor AOW’ers geldt geen percentage van 35,82%, maar 17,92% over de eerste € 40.500,00 aan inkomen in box 1.
Aanvullend rechtsherstel box 3
Zo was het tot begin december 2024!
Alle belastingplichtigen met een aanslag die na 24 december 2024 is of wordt opgelegd, kunnen het formulier werkelijk rendement invullen indien dit lager was dan het veronderstelde forfaitaire rendement. Aanslagen, betrekkend hebben op de jaren 2019 en 2020 moeten voor het verstrijken van de vijfjaarstermijn een verzoek tot ambtshalve vermindering ingediend zijn. Dat betekent dat voor 2019 uiterlijk in 2024 een dergelijk verzoek moet zijn ingediend.
De Hoge Raad heeft aangegeven dat het gehele vermogen van de belastingplichtige in box 3 voor het bepalen van het werkelijke rendement moet worden meegenomen. Dat geldt ook voor het directe als indirecte rendement en zonder aftrek van het heffingsvrije vermogen.
Eerder werd al duidelijk dat de computersystemen van de Belastingdienst niet voor het nieuwe belastingstelsel voor box 3 toegerust zijn. Personeelsgebrek leidt er bovendien toe dat de belastingdienst kampt met een tekort aan personeel om de systemen tijdig aan te passen. Voor de uitvoering van het plan zijn ruim 900 fulltime medewerkers nodig. Dat gaat dus niet lukken.
Reactie van de Raad van State aanvang december 2024
En toen kwam aanvang december 2024 de reactie van de Raad van State en die was niet mals. De Raad van State is de mening toegedaan dat het belastingstelsel er door deze procedure nóg complexer op wordt en meent: “Het zal leiden tot slechtere dienstverlening, beperkte mogelijkheden tot vooroverleg met een belastinginspecteur en onvoldoende toezicht”. Ook meent de Raad van State dat dit niet correct is ten aanzien van de burger: “Er wordt een groot beroep gedaan op het zogenoemde ‘doenvermogen’ van belastingplichtigen, vanwege de verplichting om een ingewikkelde vermogensvergelijking te maken en de administratieplicht van 1,6 miljoen belastingplichtigen”.
Het kabinet verwacht dat de belastingopbrengst van het nieuwe box-3-stelsel gelijk zal blijven. De Raad van State meent dat de voorgestelde wijziging kan leiden tot nieuwe discussies tussen burgers en belastingdienst en meent dat het gaat om een zorgvuldige en integrale afweging tussen verschillende belangen, waarbij rechtmatigheid het uitgangspunt moet zijn. De reactie van de minister van Financiën is dat het ideale stelsel niet bestaat. (Bron: Nos Nieuws)
De adviseur van de Raad van State suggereert toch weer een deel forfaitair te gaan heffen. En dat ‘fictieve rendement’ is precies datgene dat de Hoge Raad afwees. Nu wordt het spannend: als het kabinet besluit toch weer een deel forfaitair te gaan heffen, kan dit tot miljoenenclaims leiden.
En toen kwam ‘de klap op de vuurpijl’
Op “vrijdag de 13de” besloot het kabinet het invoeren van een nieuw belastingstelsel op spaargeld en belegging uit te stellen! Reden voor dit besluit was de niet mis te verstane kritiek van de Raad van State.
Maar, tot die datum van invoering moet er wel voldoende belasting geïnd worden! De staatssecretaris Belasting, Van Oostenbruggen, heeft een tijdelijke oplossing bedacht. Het nieuwe plan wordt definitief met een jaar uitgesteld. Dit kost de Staat 2,5 miljard euro. Derhalve wordt de belasting op fictief rendement verhoogd en het heffingsvrije vermogen wordt iets meer dan € 52.000,00. In 2024 was dat € 57.000,00. Indien de belastingbetaler daar bezwaar tegen heeft, dient deze bij de belastingdocument met behulp van documenten aan te tonen dat de aanslag te hoog is.
In 2026 wordt de vermogensbelasting van 2026 voor mensen met aandelen, vastgoed en crypto’s verhoogd. Het kabinet verwacht daarmee 2,5 miljard euro te kunnen innen. Mensen met spaargeld hoeven niet méér belasting te betalen, zo meldt het ministerie.
Op 20 december 2024 besloot de Hoge Raad dat ongerealiseerde waardeveranderingen van onroerende zaken meetellen bij de bepaling van het werkelijke rendement in box 3. Ook stelde de Hoge Raad dat een voordeel vanwege eigen gebruik van een onroerende zaak (bijv. een tweede woning) op nihil moet worden gesteld.
Al met al: een dossier dat voor hoofdbrekens zorgt. AOW.nu houdt u op de hoogte van deze ‘continuing story’.
De rente op spaargeld daalt vanwege het feit dat de ECB deze met regelmaat verlaagde. De rente op sparen is niet bij iedere bank gelijk. Daarom sparen ook AOW’ers in het buitenland. Daar liggen de rentes op sparen vaak hoger. Tot € 100.00,00 is het spaargeld (per rekeninghouder) bij een Europese bank (onder het Europese depositogarantiestelsel) beschermd.
Dubbele rendementsbelasting is verleden tijd
Op dit moment is de situatie zo, dat veel EU-lidstaten bij grensoverschrijdende investeringen belasting heffen op dividend van aandelen en op rente van obligaties. De beleggers betalen belasting in hun woonland én in het land waar ze investeren. Dat is dubbel op! Procedures voor het terugkrijgen van teveel betaalde belasting of belastingverlaging zijn gecompliceerd, duur en duren lang. 10 December 2024 accordeerden de EU-ministers van Financiën nieuwe belastingregels. Het nu genomen besluit betekent dat beleggers geen dubbele belasting betalen over het rendement van hun grensoverschrijdende beleggingen in aandelen en obligaties. Ook is het een methode om belastingfraude tegen te gaan, zo menen de EU-ministers van Financiën.
Ruim 4 miljoen belastingaanslagen onderweg: behoort u tot één van de ontvangers?
Vanaf 10 december jl. start de belastingdienst met het versturen voor de voorlopige aanslagen voor 2025 naar zo’n 1,7 miljoen mensen. Zij ontvangen een voorlopige teruggave inkomstenbelasting 2025.
De volgende mailingronde van de belastingdienst start rond 7 januari 2025. Dan worden 2,4 miljoen voorlopige aanslagen verzonden. Van deze doelgroep verwacht de belastingdienst dat ze in 2025 méér belasting moeten betalen. Sinds aanvang 2024 ontvangen ook AOW-gerechtigden met een extra (pensioen)inkomen vaker een voorlopige belastingaanslag.
Het gaat hierbij om een voorlópige aanslag, die uitgaat van de meest recente data die de belastingdienst voorhanden heeft. Dat is veelal uw vorige belastingaangifte. Dan rijst de vraag: zijn deze gegevens nog actueel? Is er misschien iets in uw (financiële) situatie veranderd? U kunt zelf uw voorlopige aanslag aanpassen. Zie hiervoor de website van de belastingdienst. En, heeft u geen voorlopige aanslag ontvangen, dan kunt u deze desgewenst zelf aanvragen. Voor vragen kunt u de belastingdienst bellen (belastingtelefoon 0800-0543) of via de sociale media bereiken. U kunt ook videobellen met een medewerker van de belastingdienst.
Al met al: het is van groot belang dat u altijd controleert of de data nog kloppen. Het kan u onaangename situaties achteraf besparen!
Hoeveel contant geld in huis voor een noodsituatie?
Na de jaarwisseling presenteren banken een advies over hoeveel contact geld men het beste in huis kan hebben voor een eventuele noodsituatie. Dit als reactie op een uitspraak van minister Brekelmans van Defensie. Hij zei dat de Nederlandse samenleving zich op alle mogelijke oorlogsscenario’s moet voorbereiden. Een dergelijk scenario kan leiden tot uitval bij bijv. internet, elektriciteit en water. Het zou ook kunnen gebeuren dat het (digitale) betalingsverkeer een tijd niet functioneert. Na de jaarwisseling vindt overleg plaats, waarna vervolgens een advies wordt uitgebracht.
Echter, te veel contant geld in huis hebben kan leiden tot een verhoogd risico op inbraak. Verstandig is daarbij ook de dekking van de inboedelverzekering te raadplegen. Contant geld in huis wordt meestal gedekt tot maximaal € 500,00. Het is zinvol uw inboedelverzekering hierop na te slaan.
Noodpakketten voor een eventuele noodsituatie
De overheid adviseerde de burgers al eerder een noodpakket in huis te hebben. Niet alleen contant geld wordt geadviseerd, ook drinkwater, voedsel in blik of glas (soepen, vlees, knakworsten, vis, groenten, fruit), pasta, rijst en/of havermout. Ook zaken die je koud kunt eten of drinken, zoals houdbare melk, gedroogd fruit, chocoladepasta, pindakaas, appelstroop, honing, sandwhichspread, crackers, noten en een fles olie. Ook een zaklamp, batterijen, kaarsen of een radio met batterij worden als noodoplossing geadviseerd.
Wijzigingen in het basispakket van de zorgverzekering in 2025
Binnen het basiszorgpakket heeft een aantal mutaties plaatsgevonden:
- Bij ernstige reumatoïde artritis wordt álle oefentherapie vanuit het basiszorgpakket vergoed. De vergoeding geldt uitsluitend voor personen met ernstige functionele beperkingen. Daartoe kan een fysiotherapeut of een oefentherapeut bezocht worden.
- Bij COPD worden alle behandelingen vergoed vanuit het basispakket. Dit is onafhankelijk van het aantal behandelingen. Daartoe kan een fysiotherapeut of een oefentherapeut bezocht worden.
- Geriatrische revalidatie wordt vaker vergoed vanuit het basiszorgpakket. Daarmee is de voorwaarde dat een ziekenhuisopname aan de revalidatie moet voorafgaan, vervallen. Met ingang van 1 januari 2025 kan meteen thuis gestart worden met revalideren. Of geriatrische revalidatie de meest geschikte behandeling is, wordt beoordeeld door een specialist ouderengeneeskunde.
- Vergoeding van codeïne gebeurt uitsluitend bij chronische diarree. Bij personen die frequent last hebben van diarree of al meer dan 15 dagen aaneengesloten diarree hebben, wordt de behandeling met codeïne vergoed, indien medicijnen met loperamide onvoldoende of niet werken.
Let op: codeïne wordt dus níet meer vergoed vanuit het basiszorgpakket bij hoest, pijn of acute diarree.
- Vanaf 2025 worden paramedische herstelzorg aan patiënten met aanhoudende klachten na een Covid-19-besmetting niet meer vergoed.
- Sacituzumab govetican (borstkankermedicijn Trodelvy) wordt vanaf 2025 vergoed voor een speciale groep patiënten (indien er sprake is van triple-negatieve borstkanker).
- Bimekizumab is een medicijn dat verstrekt kan worden aan volwassenen met actieve artritus psoriatrica en spondyloartristis, indien deze niet goed reageren op eerdere behandelingen.
- Geen ingewikkelde berekeningen meer nodig bij de aftrek van extra vervoerskosten door ziekte of invaliditeit.
- Voor bezoeken aan een arts, ziekenhuis of apotheek is een vast bedrag van € 0,23 per kilometer aftrekbaar.
- Indien door een ernstige ziekte of handicap extra vervoerskosten gemaakt moeten worden, mag een vast bedrag van € 925,00 afgetrokken worden.
- Bonnen bewaren van brandstof, verzekering, aanpassingen aan de auto, is niet meer nodig.
- Taxikosten of openbaar vervoerkosten blijven aftrekbaar tegen de werkelijk gemaakte kosten.
N.B. Het is soms zelfs nog mogelijk een bedrag af te trekken bij de aangifte inkomstenbelasting, zélfs als uw verzekeraar al een deel vergoedt!
Een heffingskorting is een korting op de inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen. Er bestaan verschillende heffingskortingen. Welke heffingskorting eventueel voor u relevant is, is afhankelijk van uw persoonlijke situatie.
Heffingskorting voor AOW-gerechtigden
- Algemene heffingskorting
Voor belastingplichtigden ouder dan de AOW-gerechtigde leeftijd wordt de heffingskorting in 2025 met € 199,00 verlaagd naar € 1.536,00. De afbouw start echter bij een hoger inkomen. Vanaf een box 1-inkomen van € 28.406,00 wordt de korting afgebouwd. Bij een inkomen van € 76.820,00 is de korting nihil. Vanaf 2025 is de hoogte van de algemene heffingskorting afhankelijk van het verzamelinkomen, zijnde het totaal van het inkomen in box 1, 2 en 3.
- Ouderenkorting
Deze wordt verhoogd naar € 2.035,00.
De alleenstaande ouderenkorting wordt verhoogd naar € 531,00.
Dienst Toeslagen gaat werken aan een betere dienstverlening
Meer dan 8 miljoenen mensen ontvangen één of meerdere toeslagen. Voor velen functioneert dit goed. Echter, dat geldt niet altijd. Het kan ook te complex zijn. Vaak blijkt bijv. dat het niet volledig of foutief invullen van bepaalde gegevens, de afhandeling of terugvordering van de reeds ontvangen toeslag, kan leiden tot grote financiële problemen. Dat maakt mensen onzeker en leidt ertoe dat mensen geen toeslagen aanvragen, alhoewel ze er recht op hebben. De Dienst Toeslagen gaat mensen gerichter attenderen op hun recht op toeslagen. De Dienst Toeslagen meldt in 2025 de dienstverlening verder te zullen verbeteren.
Dienst Toeslagen gaat uit van 8,35% inkomensstijging per jaar
De hoogte van de toeslag is afhankelijk van de hoogte van het inkomen. Bij de meesten stijgt het inkomen jaarlijks. De praktijk laat zien dat niet iedereen dat aan de Dienst Toeslagen meldt. De overheid houdt in de toekenning van de hoogte van de toeslag wél rekening met inkomensstijging, maar die stijgt sneller dan de Dienst Toeslagen tot nu toe berekent. Gevolg is dat de toeslagontvanger later met een terugbetaling wordt geconfronteerd. Dat wil de Dienst Toeslagen zo veel mogelijk voorkomen. Daarom wordt vanaf januari 2025 van een jaarlijkse stijging van 8,35% uitgegaan. Dat is 3% hoger dan de 5,35% die voorheen als uitgangspunt gold. Het is eigenlijk overbodig te melden dat voor AOW’ers een inkomensstijging van 8,35% een utopie is! Een rekentool dus die maakt dat AOW’ers achter de feiten aanlopen en vooreerst met een geringere toeslag moeten zien rond te komen.
Om in aanmerking te komen voor een toeslag mag het inkomen in 2025 niet hoger zijn dan € 39.719,00 bruto per jaar (inclusief vakantiegeld en/of een 13de maand of een eindejaarsuitkering). Via Proefberekening Toeslagen kunt u controleren of u voor een toeslag in aanmerking komt.
Dat is goed nieuws, zult u wellicht denken! Dat is maar relatief. Helaas is de premie voor uw zorgverzekering harder gestegen!
De zorgtoeslag wordt bepaald aan de hand van het inkomen. Hoe meer inkomsten, hoe minder zorgtoeslag.
Wanneer komt u in aanmerking voor zorgtoeslag?
U dient aan de volgende voorwaarden te voldoen:
- u bent 18 jaar of ouder;
- u heeft een zorgverzekering in Nederland;
- uw inkomen is binnen het gestelde maximum;
- uw vermogen is binnen het gestelde maximum.
Voor de berekening van het inkomen kijkt de Belastingdienst naar:
- het bruto salaris;
- het bruto pensioen;
- eventuele uitkeringen;
- mogelijke aftrekposten.
De inkomensgrens voor de zorgtoeslag stijgt in 2025:
- voor alleenstaanden is dat € 39.719,00;
- voor gezinnen (toeslagpartners) is dat € 50.206,00.
Grensinkomens toeslagpartner is relevant, indien:
- u gehuwd bent;
- u samenwoont;
- u een koophuis heeft;
- u een samenlevingscontract bezit.
Dit grensvermogen bedraagt:
- voor alleenstaanden € 141.896,00;
- voor gezinnen (toeslagpartners) € 179.429,00.
Bijgaand een overzicht van de maximale zorgtoeslag in 2025, gerelateerd aan de leefvorm:
- een maximale stijging van € 8,00 per maand voor alleenstaanden;
- een maximale stijging van € 14,00 per maand voor gezinnen;
- een stijging van de inkomensgrens voor alleenstaanden naar € 39.719,00 per jaar;
- een stijging van de inkomensgrens voor gezinnen naar € 50.206,00 per jaar.
Het maximale bedrag (per jaar) voor de zorgtoeslag bedraagt daarmee in 2025:
- € 1.572,00 voor alleenstaanden;
- € 3.000,00 met toeslagpartner.
Het maximale maandbedrag in 2025 bedraagt daarmee:
- voor alleenstaanden € 130,00 (een stijging van € 6,50 per maand t.o.v. 2024);
- voor gezinnen (toeslagpartners) € 249,00 (een stijging van € 12,50 per maand t.o.v. 2024).
Let op: met ingang van 2025 gelden een kind of een ouder niet meer als toeslagpartner.
De zorgtoeslag wordt maandelijks, tussen de 20ste en de 22ste dag van de maand, aan u overgemaakt.
Zorgpremie stijgt meer dan de zorgtoeslag
- de premie voor de basiszorgverzekering stijgt met ruim € 11,00 per persoon;
- de zorgtoeslag stijgt met € 7,00 tot € 8,00 per persoon.
Goed nieuws! De huurtoeslag stijgt en méér huurders kunnen er gebruik van maken. In 2025 stelt de overheid € 215 miljoen hiervoor beschikbaar. Vanaf 2026 wordt dat € 650 miljoen per jaar.
Op dit moment maken circa 1,5 miljoen mensen gebruik van hun recht op huurtoeslag. De nieuwe regels moeten ertoe leiden dat meer huurders hiervan gebruik kunnen maken. Naar verwachting komen er in 2026 nog zo’n 170.000 huishoudens bij. De gemiddelde huurtoeslag bedraagt € 175,00 per maand. Bij invoering van de wetten gaan alle huidige ontvangers van de huurtoeslag er met gemiddeld € 12,00 per maand (in 2026) op vooruit.
In 2026 gaat circa 80% van de huurtoeslagontvangers erop vooruit. De overige 20% zal per 2026 minder huurtoeslag ontvangen. De daling bedraagt gemiddeld € 9,00 per maand. Het gaat hier om huurders die nu nog in aanmerking komen voor vergoeding van de gemeenschappelijke servicekosten.
De huurtoeslag ondergaat drie wijzigingen:
- Tot 2025 werd onderscheid gemaakt tussen huishoudens met en zonder ouderen. Dit onderscheid verdwijnt per januari 2025. Straks wordt uitsluitend een onderscheid gemaakt tussen eenpersoons- en meerpersoonshuishoudens, waarbij met name meerpersoonshuishoudens met een hogere huur, ook meer huurtoeslag ontvangen.
- Vanaf 2026 (dus niet 2025) wordt het huurbedrag, dat de huurtoeslagontvanger zelf moet betalen, verlaagd. Dat betekent voor alle huurtoeslagontvangers een koopkrachtverbetering van € 139,00 per jaar.
- Vanaf 2026 (dus niet 2025) wordt de huurtoeslag vloeiender afgebouwd. Dit in tegenstelling tot de situatie nu. De huidige wijze van afbouw kan onbedoelde effecten veroorzaken indien bijv. het inkomen stijgt. De afbouw van de huurtoeslag wordt per 2026 uitsluitend afhankelijk van de hoogte van het inkomen, waarbij de afbouw lineair plaatsvindt.
Een huurder met een lage huur, ontvangt minder huurtoeslag dan een huurder met een hoge huur. Voor 2025 geldt: indien uw huur hoger is dan € 900,07, dan ontvangt u geen huurtoeslag. Bij een leeftijd jonger dan 23 jaar, bedraagt dit € 477,20. Het gaat dan om kale huur plus een aantal servicekosten. In uw huurcontract kunt u de relevante bedragen terugvinden.
De kale huur is de huur van de woning. Kosten voor gas, water en licht bijv. resulteren hier niet onder. Indien er sprake is van een all-in-huurovereenkomst kunt u een specificatie bij uw verhuurder opvragen.
Uitsluitend de volgende servicekosten tellen mee voor de berekening van de huurtoeslag:
- De maandelijkse schoonmaakkosten voor lift en andere gemeenschappelijke ruimten.
Bij een huurhuis dat aangemerkt is als onzelfstandige woonruimte, zijn de schoonmaakkosten van bijv. een gezamenlijke keuken, woonkamer, wasruimte of toilet niet relevant bij het bepalen van een huurtoeslag.
- De energiekosten voor de gemeenschappelijke ruimten, zoals de maandelijkse electriciteitskosten voor de lift, de verlichting, de ventilatie en de alarminstallatie.
- De kosten voor de huismeester, flatwacht, wijkbeheerder of conciërge.
- De kosten voor dienst- en recreatieruimten (reparaties en groot onderhoud en dienstruimten en recreatieruimten). Deze kostenpost geldt vaak bij senioren- of bejaardenwoningen.
Per type servicekosten kan de huurprijs met maximaal € 12,00 vermeerderd worden. Dat geldt ook als de werkelijke prijs hoger is dan € 12,00. In totaal kunnen deze kosten nooit het bedrag van € 48,00 overstijgen.
Overigens: per juli 2024 is de Wet Betaalbare Huur ingegaan. Daarmee komen huurders met een laag inkomen en een hoge huur vanaf 2025 in aanmerking voor tegemoetkoming in de woonlasten. De overheid meent dat zo’n 117.000 huurders er in 2025 gemiddeld 172,00 per maand op vooruit gaan.
Deel van de Wet Betaalbare Huur is het gemoderniseerde woningswaarderingsstelsel WWS. Dit stelsel is van belang voor huurders van woningen tot en met 186 punten. Het Ministerie van Volkshuisvesting en Onderwijs geeft aan dat de huur van 300.000 woningen op termijn met gemiddeld € 190,00 zal dalen.
Voorts oordeelde de Hoge Raad onlangs dat een jaarlijkse stijging van een huurprijs van 3% (bovenop de consumentenindex) in het algemeen geen oneerlijk beding is. Daaraan ging een hele geschiedenis vooraf. Indien u in het verloop en de totstandkoming van de visie van de Hoge Raad geïnteresseerd bent, verwijst AOW.nu u naar de website van de Hoge Raad.
N.B. Via de Toeslagencheck van de VoorzieningenWijzer kunt u direct zien of en voor welke toeslag u eventueel in aanmerking komt. U kunt zelfs gratis persoonlijk advies aanvragen. De toeslagen zijn er niet voor niets. Checken loont!
In 2025 zullen de huren zowel voor de vrije sector als de sociale huur sterk stijgen. De Rijksoverheid heeft de cijfers voor de maximale huurverhoging vastgesteld. Daaruit blijkt dat de middenhuur zelfs met 8% mag stijgen! Bij een ‘middenhuurwoning’, is de verhuurder gebonden aan het door de Rijksoverheid vastgestelde maximum. Dat is gekoppeld aan de CAO-ontwikkeling. De verhuurder mag daar nog 1% op doen. Dit jaar zijn lonen met 6,7% gestegen, dus de huur van een ‘middenhuurwoning’ mag maximaal 7,7% bedragen. En dat hakt er stevig in.
Is er sprake van een nieuw huurcontract in de vrije sector, dan mag de verhuurder zelf de huurprijs vaststellen. Wordt het nieuwe contract voortgezet, dan is de verhuurder weer gebonden aan de maximumverhoging, zoals die door de Rijksoverheid is bepaald. De jaarlijkse verhoging in de vrije sector is gekoppeld aan de CAO-loonstijging of de inflatie, waarbij het laagste getal van deze twee invalshoeken, bindend is. Aangezien de inflatie lager was dan de CAO-stijging, stijgt de huur in de vrije sector met maximaal 4,1%.
De Woonbond kan zich in deze huurverhogingen niet vinden en verliet het overleg met de minister november jl. en meent dat huurders niet een nog hogere huur kunnen en willen betalen. Het dagelijks leven is enorm duur geworden. Daarnaast profiteert lang niet iedereen van de gestegen CAO-lonen, zo meent de Woonbond. Dat geldt zeker voor AOW’ers, zo meent AOW.nu.
N.B.
Verhuurders dienen hun huurders een puntentelling over de betreffende woning te verstrekken. Het is belangrijk goed te controleren of deze klopt. Bij 186 of minder punten is de aangeboden woning géén vrije-sector-woning. Gevolg: de huurprijs moet omlaag! Via de huurprijscheck van de Huurcommissie kunt u controleren of het puntenaantal klopt.
Voor AOW’ers gelden afwijkende belastingregels. Daardoor betalen zij minder inkomstenbelasting over een deel van het inkomen. Dat kan echter ongunstig zijn indien de hypotheekrente nog afgetrokken mag worden. Dat levert voor AOW’ers minder belastingvoordeel op. Concreet betekent dit dat er meer betaald moet worden voor de hypotheek.
Bijtelling van het eigenwoningforfait
Huiseigenaren die hun hypotheek (nagenoeg) helemaal hebben afgelost, mogen nog 76,67% van de bijtelling van het eigenwoningforfait aftrekken. Dit voordeel wordt al gaandeweg met 3,33% afgebouwd.
Gemeentelijke lasten voor huiseigenaren stijgen
Vereniging Eigen Huis deed een steekproef bij 113 gemeenten. Daaruit bleek dat de gemeentelijke lasten en heffingen voor huiseigenaren gemiddeld in 2025 zo’n 5% stijgen. Gemiddeld betalen huiseigenaren in 2025 zo’n € 45,00 meer. Dat is 4,8%. Er zijn zelfs gemeenten waar de lasten tot 17% stijgen.
De onroerendezaakbelasting is een belasting die door alle gemeenten in Nederland geheven wordt. De opbrengst van deze belasting maakt zo’n 8% van de totale gemeentelijke inkomsten per jaar uit. De gemeente mag de tarieven naar eigen inzicht vaststellen, mits ze voldoet aan de afspraken die de Vereniging van Nederlandse gemeenten met de overheid daaromtrent heeft gemaakt. In de praktijk zijn de verschillen tussen gemeenten groot. Voor wat betreft de onroerendzaakbelasting kan dat in 2025 een verhoging van 15%, maar ook een uitschieter van 39% zijn. Daarentegen waren er 12 gemeenten (uit de steekproef van 113), waar de onroerendzaakbelasting in 2025 zal dalen.
In onze mail met eindejaarstips vermeldden we al de vrijstellingen bij schenkrecht in 2024 en 2025. Bij de bepaling van de vrijstellingen en de tarieven voor schenk- en erfbelasting wordt jaarlijks gekeken naar de inflatie. Door een zo goed mogelijk testament op te stellen, is het mogelijk kleinkinderen tussen de € 2.500,00 en € 5,000 (per kleinkind) aan erfbelasting te besparen. In een verklaring van erfrecht is opgenomen wie de erfgenamen zijn. Deze verklaring dient om de administratie van de erflater te kunnen afhandelen (rekeningen betalen, opheffen, of naamswijzigingen doorvoeren). Bovendien kunnen de erfgenamen daarmee aantonen recht te hebben op de bezittingen van de erflater.
- Tarieven erfbelasting in 2025
De hoogte van de erfbelasting is afhankelijk van de relatie met de overledene en de waarde van de erfenis.
Voor 2025 geldt voor partners en kinderen:
- bij een erfenis met een waarde van € 0,00 tot € 154.197,00 geldt een belastingtarief van 10%;
- bij een erfenis met een waarde hoger dan € 154.197,00 geldt een belastingtarief van 20%.
Voor 2025 geldt voor kleinkinderen:
- bij een erfenis met een waarde van € 0,00 tot € 154.197,00 geldt een belastingtarief van 18%;
- bij een erfenis met een waarde hoger dan € 154.197,00 geldt een belastingtarief van 36%.
Voor 2025 geldt voor niet-partners, niet-kinderen en niet-kleinkinderen:
- bij een erfenis met een waarde van € 0,00 tot € 154,197,00 geldt een belastingtarief van 30%;
- bij een erfenis met een waarde hoger dan € 154.197,00 geldt een belastingtarief van 40%.
Kijk hier voor meer over erfbelasting.
Het energieverbruik bepaalt grotendeels de hoogte van uw energierekening. Hoe hoger uw daadwerkelijke verbruik, hoe hoger de variabele leveringskosten, de energiebelasting en de btw. De energiebelasting wordt per maand verrekend over door u afgenomen hoeveelheid stroom en gas. De overheid stelt de tarieven jaarlijks vast. De energieleveranciers dragen vervolgens de geïnde energiebelasting af aan de belastingdienst.
- Verhoging tarieven voor gas en stroom
Veel energieleveranciers verhogen hun variabele tarieven voor gas en stroom. Dit komt door de verhoging van de gasprijs met ruim € 0,13 per m3. Vergelijken loont, want de prijsverschillen zijn groot. Bij enkele energieleveranciers worden gas en stroom 0,5% duurder. Bij andere leveranciers is dit zelfs 7,3% op jaarbasis. Dat heeft zeker gevolgen voor klanten met een variabel contract.
- Variabele energiecontracten worden veelal twee keer per jaar aangepast (juli en januari). In juli 2024 konden de energieleveranciers gunstig inkopen en daarmee hun variabele tarieven verlagen. Per 1 januari 2025 daarentegen, stijgen met name de variabele contractprijzen (tussen 0,5 en 7,3%).
- Verhoging kosten netbeheer
Ook deze stijgen per 1 januari 2025. ACM, de toezichthouder, gaat uit van een stijging van ongeveer 11%. Bij een gemiddeld huishouden betekent dit gemiddeld € 60,00 per jaar meer aan kosten.
- Energiebelasting daalt
Na een tweejaarlijkse stijging, dalen de tarieven in 2025. De energiebelasting over het stroomgebruik daalt met 7%. Dat betekent een gemiddelde verlaging van € 21,35 per jaar. De energiebelasting over het gasverbruik daalt per 2025 met bijna 1%. Dat betekent een gemiddelde verlaging van € 6,63 per jaar.
AOW.nu meldde al dat de energiebelasting daalt. Dat is een prima ontwikkeling die gemiddeld € 30,00 per jaar aan besparing oplevert. Zeker omdat de energierekening nog steeds hoog is. De verlaging van de energiebelasting geldt tot 2030. Daarnaast daalt elektriciteit in prijs. Deze regeling geldt tot 2034.
Diverse contractvarianten van een energiecontract
Een dynamisch energiecontract
Een variant om te besparen op energie is het afsluiten van een dynamisch energiecontract. Het aantal dynamische energiecontracten nam de afgelopen jaren toe. Bij deze optie wisselt de stroomprijs elk uur en de gasprijs elke dag. De tarieven zijn een dag tevoren bekend. Er is dus geen vast tarief voor stroom en gas. De vraag bepaalt de prijs. Een hogere vraag betekent een hogere prijs. Bij zonnig weer kan de stroomprijs zelfs negatief zijn. Dan verdient de klant dus aan het afnemen van stroom.
- Voordelen van een dynamisch energiecontract
Dat is dus een andere procedure dan bij een vast tarief. Bij een vast tarief houdt de energieleverancier rekening met eventueel stijgende prijzen en berekent een zgn. risico-opslag. Bij dynamische energiecontracten is er geen risico-opslag. De klant betaalt uitsluitend een inkoopvergoeding van een aantal cent per gebruikt kWh of m3 gas.
Een dynamisch energiecontract is altijd gratis opzegbaar!
- Nadelen van een dynamisch energiecontract
Voor diegenen die zekerheid prefereren, is dit een minder goede optie. Dynamische energieprijzen veranderen steeds, dus ook de prijs die de gebruiker moet betalen. Tijdens een koude winter of een energiecrisis kunnen de energieprijzen ineens sterk stijgen. Daarop moet de contractant zich financieel voorbereiden.
Elke dynamische leverancier hanteert dezelfde dynamische energieprijs. Daarnaast berekent deze een inkoopvergoeding per kWh en maandelijkse leveringskosten. Die is verschillend per aanbieder. Sommige dynamische energieleveranciers berekenen, aan de hand van de energieprijzen die ze het komende jaar verwachten, een vast termijnbedrag. Soms moet de contractant bijbetalen, soms krijgt deze geld terug. Anderen hanteren een maandbedrag die zich baseert op het daadwerkelijke verbruik. Kortom: ook hier loont het de diverse aanbieders met elkaar te vergelijken!
N.B. Een dynamisch energiecontract behoeft een pro-actieve gebruiker, die anticipeert, bewaakt en energie gebruikt op voordelige momenten. Bovendien is een slimme meter nodig om daarmee de energieleverancier toestemming te geven de meter uit te lezen.
En daarmee zijn de verschillen duidelijk:
- bij vaste tarieven heeft u de zekerheid dat de prijs gedurende de (langere) contractperiode niet wijzigt;
- bij variabele tarieven kan de leverancier de tarieven aanpassen. Voorwaarde is dat deze de contractant 30 dagen tevoren daarover informeert;
- bij dynamische tarieven verandert, afhankelijk van de prijs op de energiemarkt, het tarief voor gas dagelijks en voor stroom elk uur.
Let op bij verlenging van uw vaste energiecontract
Indien u een vast energiecontract heeft en besluit bij dezelfde energieleverancier te blijven, bent u nagenoeg altijd duurder uit dan wanneer u een nieuw energiecontract bij een andere energieleverancier afsluit. De prijsverschillen kunnen oplopen van € 152,00 tot € 586,00. Dat komt omdat de energieleverancier vaak geen winst op een nieuwe klant maakt en dat verschil probeert te compenseren bij het verlengen van het vaste energiecontract! Zelfs de prijzen die nieuwe klanten betalen, zijn vaak gunstiger dan de verlengaanbieding aan bestaande klanten!
Verrekening van uw ‘welkomstkorting’
Nieuwe klanten krijgen vaak een ‘welkomstkorting’. Deze ‘welkomstkorting’ geldt vaak voor één jaar en wordt vaak de ‘cashback’ genoemd. Indien de contractant besluit na een jaar niet tot verlenging van het bestaande contract over te gaan, kan deze korting geheel of gedeeltelijk vervallen.
Automatische contractwijziging van een vast contract naar een variabel contract
Contracten van wie het vaste energiecontract eindigt, gaan vaak automatisch over op variabele energieprijzen. En dat is negatief voor uw portemonnee! Keuze.nl meldt dat deze zgn. ‘slapers’ die van een vast energiecontract automatisch overgaan naar een variabel contract, zo’n € 30,00 tot € 40,00 per maand meer aan energiekosten betalen dan klanten met een vast jaarcontract.
Verschillende energietarieven in 2025
1,2 Miljoen Nederlanders veranderden afgelopen jaar van energieleverancier. 7 Miljoen Nederlanders bleven bij hun huidige energieleverancier. Velen menen dat het verschil tussen energieleveranciers maar klein is en de moeite van overstappen daarom niet loont. Het tegenovergestelde is waar. Het verschil tussen de ‘goedkoopste’ en de duurste energieleverancier bedraagt € 24,00 per maand. Dat is bijna € 300,00 per jaar! Het is echt de moeite waard om huidige contract en dat van concurrent
Tijdelijk energienoodfonds stopt
Als gevolg van de oorlog in Oekraïne stegen de energieprijzen sterk. Derhalve werd in 2024 werd 84 miljoen euro beschikbaar gesteld voor huishoudens met een laag inkomen en een hoge energierekening (minstens 8-10% van hun inkomen). Het Tijdelijk Noodfonds Energie ondersteunde tienduizenden huishoudens met lage inkomens. De gemiddelde ondersteuning bedroeg € 97,00 per maand voor een duur van zes maanden.
Helaas is dit energienoodfonds opgeheven. De betrokken partijen (overheid, energieleveranciers, banken, gemeenten, en organisaties) kwamen niet tot een akkoord over de financiering van het fonds. Het kabinet gaat nu, samen met de gemeenten, bekijken hoe het de beschikbare 60 miljoen euro bij de kwetsbare huishoudens kan krijgen. Al met al is dit weer een echte tegenvaller, zeker voor veel AOW’ers die vaak met energiearmoede worden geconfronteerd.
Verduurzamen met behulp van subsidies
Landelijk en lokaal worden subsidies aangeboden voor verduurzamingsprojecten. Wilt u uw huis verduurzamen? Er bestaan subsidies voor isolatie, voor energiebesparende technologieën, zonnepanelen of een warmtepomp. Uw gemeente, een goede installateur of de Energiesubsidiewijzer kunnen u daarover verder informeren.
Echter, de subsidie voor warmtepompen voor woonhuizen daalt en is afhankelijk van het type warmtepomp. Daarentegen stijgen de subsidies voor spouwmuur-, gevel-, dakisolatie en triple glas.
Zonnepanelen? Maak gebruik van de salderingsregeling
Bij een salderingsregeling ontvangt u voor de terug geleverde stroom hetzelfde tarief als dat van voor de stroomafname. De salderingsregeling blijft bestaan tot en met 2026. Bovendien geldt geen btw op zonnepanelen bij de maximum van 20 exemplaren. Vanaf 2027 houdt de salderingsregeling op te bestaan. Vanaf dat jaar kunnen eigenaren de stroom die ze terug leveren aan het energiebedrijf niet meer verrekenen met de afgenomen stroom. Tot 2030 echter, moet de energieleverancier een vergoeding betalen van minimaal 50% van het kale leveringstarief (het tarief zonder belastingen). Dat betekent dat na 2027 de terugverdientijd van zonnepanelen waarschijnlijk langer is. Het blijft echter een rendabele investering.
We spreken over BPM als we spraken over de belasting van personenauto’s en motorrijwielen. Deze belasting is een belangrijke bron van inkomen voor de Nederlandse schatkist. De hoogte van de te betalen BPM is afhankelijk van de CO2-uitstoot. Een zuinige auto stoot minder CO2 uit, de eigenaar betaalt daarmee minder BPM.
Daar waar in 2024 voor auto’s met een uitstoot van 0 gram CO2 geen BPM betaalden, wordt dat per 2025 aangepast naar € 200,00 (ook voor electrische auto’s en auto’s op waterstof). Bovendien geldt voor 2024 een starttarief van € 440,00 voor auto’s die een benzine- of dieselmotor hebben. In 2025 wordt dat € 660,00. Daarbij komt dan nog een inmiddels snel stijgend bedrag per gram CO2 (per kilometer) dat in vijf schijven is opgedeeld en jaarlijks wordt aangepast.
Belastingvoordeel bij elektrisch rijden
De subsidie voor de aanschaf van een elektrische auto wordt per 2025 opgeheven. Indien de auto is gekocht vóór 1 januari 2025 blijft de subsidie van kracht. Ook de vrijstelling voor het betalen van wegenbelasting verdwijnt. Wat blijft is een aanzienlijke korting op de motorrijtuigenbelasting (MRB).
Maar:
De MRB stijgt komend jaar naar 25%, daarna naar 75%. Daardoor kost een elektrische auto dan 75,6 cent per km., terwijl een benzine-auto 66,8 cent per km. kost. Doordat elektrische auto’s in de regel zwaarder zijn dan benzine-auto’s, zal de wegenbelasting voor een elektrische auto duurder dan zijn voor een vergelijkbare benzine-auto.
Het werkelijke verbruik is totaal afhankelijk van de gebruiker van dit type auto. Hoe vaak wordt elektrisch geladen? Hoe vaak rijdt de bestuurder op benzine? Daarmee is de CO2-uitstoot nauwelijks of niet vast te stellen. In 2024 wordt uitgegaan van 39 g CO2/km. Strengere meetmethodes zullen de prijzen opdrijven. De exacte cijfers zijn nog niet bekend.
Accijnsverlaging op brandstof wordt verlengd
De huidige accijnsverlaging op benzine, diesel en LPG wordt met één jaar verlengd. Bovendien wordt er geen inflatiecorrectie op deze accijns toegepast. De accijns voor benzine blijft € 0,79, voor diesel € 0,52 en voor LPG € 19,00.
Stijging prijs voor drinkwater
Al jaren worden we geconfronteerd met het nieuws dat drinkwater schaars wordt. Klimaatverandering en bevolkings- en economische groei zijn hier debet aan. Schaarste betekent meer betalen voor afname en/of gebruik.
Meerdere drinkwaterbedrijven verhogen hun prijs voor water. Voor een gemiddeld gezin betekent dat een extra kostenpost van enkele tientjes per jaar! Als reden daartoe wordt genoemd dat er investeringen in de drinkwatervoorziening moeten plaatsvinden. Daarnaast spelen inflatie en hogere kosten bij de totstandkoming van een nieuw tarief een rol.
De gemiddelde Nederlander gebruikt zo’n 129 liter water per dag. Op jaarbasis is dit 47.000 liter. Een eenpersoonshuishouden verbruikt in verhouding meer dan een meerpersoonshuishouden. Een tweepersoonshuishouden gaat ongeveer € 23,00 op jaarbasis meer betalen. Voor een gezin van vier personen is dat een bedrag van ruim € 43,00, aldus Vitens.
De premie voor het basiszorgverzekering stijgt met gemiddeld € 9,50 per maand. Dat is € 156,00 per jaar.
Treinkaartjes worden 6% duurder.
De btw op logies, cultuur, sport en media gaat per 1 januari 2026 van 9% naar 21%. Voor kamperen blijft het tarief van 9% gehandhaafd.
Voor 2025 zijn er overgangsregelingen:
- Logies
Overdrachten van vouchers voor enkelvoudig gebruik en betalingen die worden gedaan in 2025, voor prestaties die gelden voor 2026 en later? Dan geldt een tarief van 21%.
- Cultuur, sport en media
- Overdrachten van vouchers voor enkelvoudig gebruik en betalingen die worden gedaan tot en met 30 juni 2025, voor prestaties die gelden voor 2026 en later? Dan geldt een tarief van 9%.
- Overdrachten van vouchers voor enkelvoudig gebruik en betalingen die worden gedaan na 30 juni 2025, voor prestaties die gelden voor 2026 en later? Dan geldt een tarief van 21%.
Na de financiële crisis van 2008 zijn de pensioenen tot 2021 niet geïndexeerd. Veel AOW’ers werden daarmee geconfronteerd. Miljarden euro’s aan pensioeninkomsten bleven uit. De dekkingsgraden waaraan de pensioenfondsen moesten voldoen, waren hier mede debet aan. In 2022 werden de dekkingsgraden versoepeld en werd er voor het jaar 2023 geïndexeerd. Eind 2023 was de indexering geringer.
Inmiddels hebben de pensioenfondsen hun deelnemers geïnformeerd over wel of niet indexeren in 2025. De uitkomsten zijn niet echt positief te noemen. Een inflatie die hoog te noemen is en een pensioen en AOW-uitkering die daarmee niet synchroon loopt.
Om de koopkracht te behouden, wordt een pensioen (idealiter) geïndexeerd. Indien er niet geïndexeerd wordt, kan dit de waarde van het pensioen sterk verlagen. De meeste pensioenfondsen echter, hebben voor 2025 een te lage dekkingsgraad om te indexeren. Dat komt mede door de acties van de Europese Centrale Bank (ECB) die de rente in 2024 meermaals verlaagde om daarmee de inflatie te bestrijden en de Europese economie te stimuleren. Dat maakt dat de pensioenfondsen meer geld in kas moeten houden en dus minder kunnen uitkeren. Bovendien willen de meeste pensioenfondsen een buffer opbouwen om daarmee financieel beter het nieuwe pensioenstelsel te kunnen invaren. De dekkingsgraad dient minimaal 110 procent te zijn. Echter, bij veel pensioenfondsen zijn de dekkingsgraden de afgelopen maanden licht gedaald.
- Bij een dekkingsgraad tussen 110 procent en 115 procent is een beperkte verhoging van de pensioenen mogelijk. Het percentage loopt op van 0 procent bij een dekkingsgraad van 110 procent (dus geen ruimte voor verhoging van de pensioenen) tot 2,2 procent bij een dekkingsgraad van 115 procent.
- De percentages lopen zo verder op tot bijv. 6,7 procent bij een dekkingsgraad van 120 procent.
N.B. De verhoging is nooit hoger dan de prijsinflatie.
Net zoals bij de meeste werkgeverspensioenen, wordt ook de AOW geïndexeerd. De afgelopen jaren hadden de meeste pensioenfondsen problemen met de vastgestelde dekkingsgraad. Dat betekent dat de indexering niet gelijk loopt met de inflatie en dus pas later toegepast wordt.
- Indexering van de AOW
Indexering van de AOW gebeurt twee keer per jaar. Deze indexering is indirect gekoppeld aan de vastgestelde inflatie, omdat de AOW direct gekoppeld is aan het minimumloon. Dit basispensioen is afhankelijk van de woonsituatie. Alleenstaanden ontvangen 70 procent van het minimumloon. Voor samenwonenden is dat 50 procent.
- Indexering pensioenfondsen
Aan de hand van de door het CBS verstrekte inflatiecijfers bezien de pensioenfondsen jaarlijks of ze het pensioen kunnen verhogen. Er zijn ook pensioenfondsen die de index bijv. vaststellen op basis van de gemiddelde stijging van de lonen. Bovendien indexeert niet ieder pensioenfonds het pensioen van álle leden. Soms worden oud-werknemers niet geïndexeerd.
Alles begint voor de pensioenfondsen echter met de bereikte dekkingsgraad. Dat is de verhouding tussen het vermogen en de lopende verplichtingen. Die dekkingsgraad moet minimaal 110 procent zijn. Indien de dekkingsgraad niet wordt bereikt, wordt er ook niet geïndexeerd.
De situatie nu is niet eenvoudig. Een lage rente (door de renteverlagingen van de ECB) veroorzaakt voor hen immers een lager rendement. De pensioenfondsen moeten meer geld reserveren om aan toekomstige pensioenverplichtingen te kunnen voldoen. Dat de Europese Centrale Bank (ECB) onlangs de rente verlaagde van 3,25 procent naar 3 procent is voor de pensioenfondsen geen positieve ontwikkeling. Bovendien is een hoge inflatie voor hen een probleem.
Vanwege het op korte termijn starten met het invaren, vinden veel pensioenfondsen het verstandiger niet te indexeren en het bespaarde geld toe te voegen aan de buffers die zij voor het invaren moeten aanhouden.
Kortom: gepensioneerden met een aanvullend pensioen dreigt wéderom een koopkrachtverlies, en dat bij goede rendementen van de pensioenfondsen! De pensioenfondsen prioriteren een grote buffer vanwege kunnen invaren in het nieuwe pensioenstelsel.
Onlangs vond besluitvorming plaats over een eventuele indexatie aan de hand van de financiële positie tussen 1 september 2023 en 1 september 2024. ABP mag gebruik maken van soepelere regels omdat het in 2027 start met het vernieuwde pensioenstelsel. De dekkingsgraad van het ABP is 114,6 procent. Het besluit was sterk afhankelijk van de rente die onlangs 0,25 procent gedaald is. Weliswaar steeg het rendement van beleggingen in het derde kwartaal, echter de financiële positie ging licht achteruit. Al met al zullen de ABP-pensioenen met ingang van 1 januari 2025 met 1,84% worden geïndexeerd. Daarnaast stelde het ABP ook de premie voor het ouderdoms- en nabestaandenpensioen voor 2025 vast. Dit blijft met 27% ongewijzigd.
Dit pensioenfonds gaf al eerder aan dat de pensioenen in 2025 waarschijnlijk niet geïndexeerd worden. Einde september 2024 was de dekkingsgraad 109,8 procent. 11 November jl. werd het besluit gepubliceerd: PFZW zal niet indexeren! PFZW start in 2026 met het nieuwe pensioenstelsel en wil, op weg daar naartoe, een “gezonde financiële positie” hebben om daarmee het vernieuwde pensioenstelsel te kunnen starten en de afspraken die de vakbonden en werkgevers, over die overgang maakten, te kunnen realiseren.
BpfBouw zal indexeren met 0,75% en keek bij de besluitvorming o.a. naar de ontwikkeling van de prijzen tussen september 2022 en september 2024. Tussen september 2022 en september 2023 daalden de prijzen met – 1,39% (bron CBS). Tussen september 2023 en september 2024 stegen de prijzen met 2,54%. Over de periode 2022-2024 is dat gemiddeld 1,11%. Daarnaast speelde de financiële situatie van bpfBouw eveneens mee in de besluitvorming.
Vanwege de onzekerheid over de renteontwikkeling en de financiële markten besloot PME geen gebruik te maken aangaande de versoepelde regels voor het verhogen van de pensioenen in aanloop naar de nieuwe pensioenregeling. Ook waarschuwde PME dat een mogelijke indexatie ‘helaas gering’ zou zijn. Onlangs is derhalve besloten tot een indexatie van 0,3%.
In 2024 indexeerde PMT vertraagd (juni 2024). Dit pensioenfonds heeft te maken met een dekkingsgraad van 107,7% en zal derhalve niet indexeren.
Pensioenen 2025: gevolgen voor AOW’ers
Bovenstaande informatie betekent dat de pensioenen van veel AOW’ers niet of nauwelijks zullen stijgen. We spreken over 7 miljoen mensen. Dat is een enorme tegenvaller! De AOW-uitkering is gekoppeld aan het minimumloon. Het minimumloon stijgt in januari 2025. Daarmee stijgt de hoogte van de AOW-uitkering dus ook. In onze mailing van 18 december jl. berichtten wij u daarover.
Maak gebruik van seniorenkortingen!
Niet uitsluitend jongeren en studenten worden kortingen aangeboden. Zo bieden bedrijven ook kortingen voor senioren aan. Voor sommige bedrijven gelden deze kortingen vanaf het 50ste levensjaar, terwijl andere bedrijven spreken van een korting vanaf 65-plus of ouder.
- Openbaar vervoer
65-Plussers kunnen 34% korting krijgen in de bus, tram of metro. Ook de NS biedt kortingen op abonnementen (vanaf 65 jaar) met keuzedagen, waarop u ongelimiteerd kunt reizen (in de daluren).
- Pretparken en dierentuinen
Ook zij bieden vaak uitjes met kortingen aan.
- Cultuursector
Bioscopen en verschillende theaters hebben speciale aanbiedingen.
Accommodaties
Hotels met kortingen voor ouderen, vakantiehuisjes of vakantieparken: het aanbod is groot en divers.
Meevallers voor AOW’ers:
Bij AOW.nu regelen we speciaal voor AOW’ers meevallers. Dat zijn voordelen op diensten en producten waar 65plussers regelmatig gebruik van maken.
Kijk bijvoorbeeld eens naar: