AOW meenemen naar het buitenland?
Buiten Nederland gaan wonen? Dat kan gevolgen hebben voor de hoogte van uw AOW en uw eventuele IOAOW.
Veel voorbereiding, veel vragen en net zo veel antwoorden heeft u nodig voordat u een dergelijke belangrijke keuze maakt. AOW.nu heeft een aantal belangrijke zaken voor u op een rijtje gezet.
Het tweede deel van deze info betreft vragen die gesteld werden aan demissionair minister Carola Schouten (minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen).
Eerste aandachtspunt: in sommige landen keert de SVB een lagere AOW uit en geen inkomensondersteuning. Misschien denkt u aan de Cariben? Deze worden ook gezien als wonen buiten Nederland.
Wonend buiten Nederland kan er loonbelasting of een bijdrage voor de zorgkosten van de AOW worden afgehaald. Hoeveel dat is, is verschillend per land en situatie.
Loonbelasting
Nederland heeft met veel landen belastingverdragen afgesloten. Daarmee wordt voorkomen dat u over uw inkomen twee maal belasting betaalt. In dat belastingverdrag staat vermeld welk land de loonbelasting inhoudt. Als dat Nederland is, wordt de loonbelasting op uw AOW ingehouden. Heeft u recht op vrijstelling van loonbelasting? Dan betaalt u loonbelasting in uw woonland.
Premie volksverzekeringen
Indien u verzekerd bent voor één of meer Nederlandse volksverzekeringen, dan houdt de SVB deze premie ook in op uw AOW. Dat geldt ook als u loonbelasting in uw woonland betaalt.
Loonheffingskorting
Indien in Nederland loonbelasting of premie volksverzekeringen worden afgedragen, komt u in aanmerking voor loonheffingskorting. Deze bestaat uit een premie- en een belastingdeel.
Bijdrage voor zorgkosten (Zvw buitenland)
Het CAK beslist of een verdragsbijdrage moet betalen. De SVB houdt deze dan op uw AOW-uitkering in.
Medische zorg EU-, EER-land of Zwitserland
Indien u woonachtig bent in een van deze landen, dan kunt u in dat land medische zorg krijgen. Deze zorg wordt door Nederland vergoed.
Dan nu naar vragen die werden gesteld aan minister Carola Schouten (demissionair minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen)
Meenemen AOW naar het buitenland: antwoorden op “Kamervragen”
Het wel of niet kunnen meenemen van AOW-uitkeringen naar het buitenland is niet altijd duidelijk. Derhalve werd op 23 februari 2024 een aantal vragen gesteld aan mevrouw Carola Schouten in haar hoedanigheid als demissionair minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen.
Hieronder vindt u de vragen, alsmede de antwoorden van de minister.
Vragen 1 en 2
- Wat vindt u van het feit dat met sommige landen een handhavingsverdrag is afgesloten waardoor de AOW-uitkeringen volledig naar die betreffende landen kunnen worden meegenomen en dat met andere landen niet het geval is?
- Wat vindt u ervan dat een alleenstaande AOW’er uit bijv. Kaapverdië wél de volledige AOW-uitkering kan meenemen naar dat land en een vergelijkbare AOW’er, uit bijv. Ghana, niet? Ziet u mogelijkheden dat verschil weg te nemen?
Antwoord op vragen 1 en 2
De AOW heeft twee normen waaraan de uitkeringen gelieerd zijn:
- de norm voor alleenstaanden (70% van het minimumloon) en
- de norm voor gehuwden en ongehuwd samenwonenden (50% van het minimumloon).
Bij twee ongehuwd samenwonenden wordt beoordeeld of er sprake is van een gezamenlijke huishouding. Van een gezamenlijke huishouding is sprake wanneer twee personen hun hoofdverblijf hebben en dezelfde woning en zij blijk geven zorg te dragen voor elkaar, via bijv. kostendeling of gezamenlijke sociale activiteiten. Deze leefvormensystematiek dient te worden gehandhaafd om de rechtmatigheid te waarborgen in zowel binnen- als buitenland. Handhaving van de leefvorm in het buitenland is complexer dan handhaving in Nederland. Andere landen kennen vaak geen leefvormensystematiek. In het buitenland is in veel gevallen beoordeling ter plaatse de enige mogelijkheid voor de SVB om te handhaven.
Sinds januari 2001 geldt de Wet Beperking Export Uitkeringen (Wet BEU). In deze wet is bepaald dat geen uitkeringen meer worden geëxporteerd, tenzij op grond van een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie recht op een uitkering bestaat. De AOW is een uitzondering. Deze kan tot de gehuwdennorm altijd wereldwijd geëxporteerd worden. Voor de alleenstaandennorm geldt het regime van de Wet BEU. In verdragen kunnen afspraken worden gemaakt over de handhaving en de verificatie van het recht op uitkeringen voor situaties van AOW-gerechtigden die in het buitenland wonen. Deze handhavingsverdragen geven de SVB juridische handvatten om de rechtmatigheid van uitkeringen naar het buitenland te beoordelen. Met Kaapverdië heeft Nederland een verdrag met afspraken over handhaving en verificatie en met Ghana niet. Dit resulteert erin dat een alleenstaande AOW-gerechtigde uit Kaapverdië wel 70% AOW ontvangt en een alleenstaande AOW-gerechtigde uit Ghana 50%. Dit is in lijn met de doelstellingen van de Wet BEU. Met vastgelegde handhavingsafspraken en sociale zekerheidsovereenkomsten wordt de rechtmatigheid van de AOW-uitkering zo goed mogelijk gewaarborgd.
Vraag 3
- Hoeveel mensen ontvangen een lagere AOW-uitkering door het ontbreken van een handhavingsverdrag?
Antwoord op vraag 3
Eind 2023 waren er circal 4,200 AOW-gerechtigden (0,1% van het totaal) die in een niet-verdragsland woonden. Bij een totaal van 1.310 AOW’ers die bij een verdragsland recht zouden hebben op een alleenstaanden uitkering, werd een beperking export uitkering opgelegd. Dit komt neer op ongeveer 0,04% van het totaal.
Vraag 4
- Met hoeveel landen heeft Nederland geen handhavingsverdag?
Antwoord op vraag 4
Zoals in het antwoord op de vragen 1 en 2 vermeld, is het uitgangspunt van de Wet BEU dat geen uitkeringen meer worden geëxporteerd, tenzij op grond van een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie recht op een uitkering bestaat. Hieronder geef ik een overzicht van de landen waar op grond van een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie recht op een AOW-uitkering bestaat. Met landen die niet worden genoemd, bestaat geen handhavingsverdrag. Naar die landen worden geen uitkeringen geëxporteerd, met uitzondering van het AOW-pensioen ter hoogte van de gehuwdennorm.
Caribisch deel van het Koninkrijk
De AOW wordt geëxporteerd naar Curaçao, Sint Maarten, Aruba en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba. Dit vloeit voort uit het Besluit Regels Export Uitkeringen. Met de landen Aruba, Sint Maarten en Curaçao zijn handhavingsconvenanten gesloten.
Europese Unie (EU), Europese Economische Ruimte (EER) en Zwitserland
De AOW wordt geëxporteerd naar lidstaten van de EU, de EER en Zwitserland. Dit vloeit voort uit Verordening 883/2004.
Bilaterale verdragen
Nederland heeft met in totaal 36 jurisdicties buiten de EU/EER/Zwitserland een sociale zekerheidsovereenkomst. Dit betreft: Argentinië, Australië, Belize, Bosnië-Herzegovina, Canada (Québec), Chili, China, Ecuador, Egypte, Filippijnen, Hongkong, India, Indonesië, Israël, Japan, Jordanië, Kaapverdië, Marokko, Monaco, Montenegro, Nieuw-Zeeland, Noord-Macedonië, Pakistan, Panama, Paraguay, Servië, Suriname, Thailand, Tunesië, Turkije, Uruguay, Verenigde Staten, Verenigd-Koninkrijk, Zuid-Afrika en Zuid-Korea. Met Kosovo is een sociale zekerheidsovereenkomst gesloten, maar deze is in afwachting van ratificatie door Kosovo nog niet in werking getreden. Nederland is op grond van deze overeenkomsten gehouden de volledige AOW te exporteren naar deze landen met uitzondering van China en Pakistan.
EU-associatierecht
Daarnaast zijn er twee landen waarmee Nederland geen handhavingsverdrag heeft, maar waarbij de EU-associatieovereenkomst een rechtstreeks werkende exportbepaling bevat. Het betreft Algerije en Albanië. Het Hof van Justitie (EU) heeft op 29 februari 2024 namelijk geoordeeld (C549/23) dat artikel 68, vierde lid, van de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de EU en Algerije, rechtstreekse werking heeft. De -associatieovereenkomst met Albanië bevat een soortgelijke bepaling. De gevolgen van deze uitspraak worden nu in kaart gebracht. Ik verwacht uw Kamer hierover via de Stand van de uitvoering in juni te informeren.
Vragen 5 en 6
- Waarom heeft Nederland geen handhavingsverdrag met deze landen?
- Is de regering van plan alsnog handhavingsverdragen met deze landen af te sluiten? Waarom wel/niet?
- Wordt er voortgang geboekt met het afsluiten van handhavingsverdragen?
Antwoord op de vragen 5, 6 en 7
Bij de totstandkoming van de Wet BEU is de inzet van de Nederlandse regering geweest om te bezien met welke landen het (getalsmatig en gelet op de verwachtingen over afdoende handhavingsmogelijkheden) zinvol is onderhandelingen over een handhavingsverdrag te starten. Ten aanzien van bestaande verdragen was de inzet om deze waar nodig aan te vullen met een uitgebreide set handhavingsbepalingen (Kamerstuk 25 757, nr. 3). Deze inzet heeft tot dusver geleid tot de verdragen waarvan in het antwoord op vraag 4 een overzicht is gegeven. Met landen die niet in het overzicht staan genoemd is geen verdrag gesloten. Voor het overgrote deel van deze landen geldt dat het niet opportuun is om onderhandelingen te starten over een sociale zekerheidsovereenkomst vanwege bijvoorbeeld het geringe aantal uitkeringsgerechtigden of onvoldoende handhavingsmogelijkheden. Verder zijn potentiële verdragspartners niet altijd bereid om met Nederland in onderhandeling te treden. Het verdrag met China bevat geen bepaling die verplicht tot export van AOW-uitkeringen. Het verdrag met Pakistan ziet enkel op ouderdomspensioen tot het bedrag dat is vastgesteld voor gehuwden. In dit kader wijs ik nog op de motie over de export van AOW-uitkeringen die uw Kamer op 26 maart 2015 heeft aangenomen (Kamerstuk 34 083, nr. 12). De motie verzoekt de regering om te pogen alsnog een handhavingsverdrag te sluiten met in ieder geval de acht landen waar meer dan honderd AOW-gerechtigden wonen. De toenmalige Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft uw Kamer geïnformeerd over de voortgang van deze motie (Kamerstukken 34 083, nr. 18 en 32 163, nr. 43). In zijn brief van 15 december 2017 heeft de toenmalige Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid uw Kamer geïnformeerd over de stand van zaken (Kamerstuk 34 083, nr. 19). In die brief wordt geconcludeerd dat geen van de landen die Nederland benaderd heeft, bereid is om onderhandelingen te starten over de handhaving van AOW-export. Deze situatie is tot op heden onveranderd. Mochten deze landen in de toekomst alsnog in onderhandeling willen treden, dan zal per land een nieuwe weging gemaakt moeten worden over de wenselijkheid daarvan.
Vraag 8
- Kunt u deze vragen vóór het komende commissiedebat Pensioenonderwerpen op 4 april beantwoorden?
Antwoord op vraag 8
De beantwoording komt uw Kamer voor het Commissiedebat Pensioenonderwerpen van 4 april toe.