AOW, belasting én (nabestaanden)pensioen
Vanaf 1 maart 2024 is het weer tijd voor de jaarlijkse belastingaangifte. Veel AOW’ers ontvangen daartoe een voorlopige aanslag inkomstenbelasting van de Belastingdienst, indien deze verwacht dat u het komende jaar belasting moet betalen. Deze voorlopige aanslag is een schatting die de Belastingdienst maakt aangaande uw inkomen en de daaraan gerelateerde hoogte van de inkomstenbelasting. Het voordeel van deze voorlopige aanslag is dat u de inkomstenbelasting in het lopende belastingjaar alvast in termijnen kunt betalen en dus niet ineens voor een hoge kostenpost komt te staan.
Snel naar:
Zodra u deze voorlopige aanslag heeft ontvangen, is het goed te controleren of de gegevens correct zijn. Zijn alle kortingen toegepast? Hebben zich in uw inkomen wijzigingen voorgedaan? Bent u gescheiden van uw partner gaan leven? Is uw partner overleden? De eventuele wijzigingen zijn door de Belastingdienst niet in de voorlopige aanslag verwerkt. U zult dus zelf goed moeten controleren of alle gegevens nog relevant en correct zijn. Wijzigingen kunt u aanpassen via Mijn Belastingdienst.
Vervolgens controleert de Belastingdienst uw wijzigingen en neemt bij vragen contact met u op. Indien de Belastingdienst instemt met uw wijzigingen, ontvangt u, na zes tot acht weken, een nieuwe voorlopige aanslag.
Aangepaste belastingtarieven voor AOW’ers
Voor AOW’ers gelden aangepaste belastingtarieven.
Voor een pensioen tot € 37.150,– (in 2024 tot € 38.098,–) geldt een tarief van 19,03%. In 2024 is dat 19,07%.
Bij een belastbaar inkomen vanaf € 37.150,– tot € 73.032,– (in 2024 vanaf € 38.098,– tot € 75,518,–) geldt een tarief van 36,93%. Voor een pensioen tussen € 38.098,– en € 75.518,– geldt een tarief van 36,97% in 2024.
Het tarief in 2023 in de tweede schijf was 49,50%. Voor 2024 geldt hetzelfde percentage.
Ontvangt uitsluitend een AOW-uitkering?
Indien u uitsluitend AOW ontvangt, is het vaak niet nodig aangifte te doen. De belastingen worden dan automatisch ingehouden.
Maar, heeft u mogelijke aftrekposten vanwege zorgkosten? Dan is het van groot belang wél aangifte doen, met name als u uitsluitend een AOW-uitkering ontvangt en daarmee een laag inkomen heeft. AOW.nu informeerde u daar al eerder over.
Ontvangt u, naast uw AOW, één of meerdere pensioenen of inkomen uit werk?
Indien u echter, naast uw AOW, één of meerdere pensioenen ontvangt, is het raadzaam wél aangifte te doen, ook als u daartoe geen verzoek van de Belastingdienst ontvangen heeft. Bovendien werken steeds meer AOW’ers (gedeeltelijk) door na hun AOW-gerechtigde leeftijd. Uw AOW-uitkering is weliswaar geregistreerd bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB), uw eventuele andere inkomsten echter niet. Derhalve kan de situatie optreden dat er te veel belasting is ingehouden en/of heffingskortingen niet zijn toegepast. Bij meerdere inkomsten is het belangrijk uitsluitend één instantie of werkgever de heffingskorting te laten toepassen om daarmee niet met een bijbetaling geconfronteerd te worden. Veelal gebeurt dit bij de instantie of werkgever met de hoogste betaling.
Wat zijn heffingskortingen?
Bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd heeft u recht op zgn. heffingskortingen. Dat zijn kortingen op de belasting (ouderenkortingen) met als gevolg dat u minder belasting over uw inkomen afdraagt. Indien u meerdere uitkeringen ontvangt, kan het zijn dat u uw heffingskortingen niet volledig gebruikt en dus te veel belasting heeft betaald. Is uw pensioen hoger dan uw AOW, dan is het aanbevelenswaardig de heffingskorting op uw pensioen te laten toepassen. Die te veel betaalde belasting kunt u uitsluitend terug ontvangen indien u aangifte doet.
Let op: zelfs als uitsluitend één uitkeringsinstantie de heffingskorting toepast, kan het gebeuren dat u via de loonheffing soms toch te weinig belasting betaalt. Reden daarvoor is dat ons belastingstelsel een oplopend tarief heeft en u meer belasting betaalt naarmate uw inkomen hoger is. Een uitkeringsinstantie houdt uitsluitend belasting in over het bedrag dat deze aan u uitkeert met het daaraan gelieerde tarief. Het kan dus mogelijk zijn dat u met uw totale jaarinkomen in een hogere tariefgroep valt en dus meer belasting moet betalen.
Diverse heffingskortingen
- Algemene heffingskorting
Het toekennen van deze korting gebeurt automatisch. Omdat u bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd geen AOW-premie meer betaalt, daalt de heffingskorting van € 3.070,– naar € 1.583,– (2023) en in 2024 van € 3.366,–naar € 1.737,–. Het bedrag van de korting is afhankelijk van het belastbare inkomen in box 1. Was dit lager dan € 22.661,00 (2023) en in 2024 lager dan € 24.839,–, dan geldt voor 2023 de maximale heffingskorting van € 1.583,00 en in 2024 € 1.737,–.
Had u in 2023 een inkomen tussen € 22.661,– en € 73,031, dan daalt in 2023 de korting voor iedere euro boven €22.661,– met ongeveer 3 cent. Voor 2024 zijn de bedragen als volgt: bij een inkomen tussen € 24.839,– en € 75.518,–, daalt in 2024 de korting voor iedere euro boven € 24.839,–. Bij een inkomen hoger dan de genoemde bedragen vervalt de korting.
- Ouderenkorting
Ook deze korting ontvangt u automatisch. Het gaat een enkele keer mis. Het is raadzaam dit op uw aangifte te controleren.
Het gaat hier om uw totale inkomen in box 1, 2 en 3. Is uw inkomen daaruit in 2023 niet hoger van € 40.889,–, dan heeft u recht op een ouderenkorting van € 1.835,-. Voor 2024 geldt: is uw inkomen niet hoger dan € 44.819,–, dan heeft u recht op een ouderenkorting van € 2.012,–,.
Bij een inkomen in 2023 tussen € 40.889,– en € 53.122,– heeft u eveneens recht op een korting die afbouwt en bij € 53.122,– geheel vervalt.
Bij een inkomen in 2024 tussen € 44.819,– en € 58.232,– heeft u eveneens recht op een korting die afbouwt en bij € 58.232,– geheel vervalt.
- Alleenstaande ouderenkorting
Ook dit is een korting die u automatisch ontvangt, maar waarbij het ook een enkele keer mis kan gaan. Ook hier is het goed uw aangifte te controleren.
U heeft recht op deze korting als u in 2023 (gedeeltelijk) een AOW-uitkering voor alleenstaanden ontving. In 2023 bedroeg deze korting € 478,–. Het bedrag voor 2024 is vastgesteld op € 524,–. Dit bedrag is niet aan een inkomen gekoppeld en komt bovenop de hierboven genoemde ouderenkorting.
Indien uw eventuele partner in een zorginstelling wordt opgenomen, ontvangt u beiden de alleenstaande ouderenkorting.
- Arbeidskorting
Werkt u door na het bereiken van uw AOW-gerechtigde leeftijd? Dan gaat de arbeidskorting ook door. Deze korting is afhankelijk van de hoogte van uw inkomen. In 2023 bedraagt de maximale korting € 2.604,–. Was uw inkomen in 2023 hoger dan € 115.295,–? Dan vervalt de korting. Bij het berekenen van het inkomen telt uitsluitend het inkomen uit een dienstverband mee. Voor 2024 geldt dat bij een inkomen hoger dan € 124.934,– de korting vervalt.
- Heffingskorting voor groene beleggingen of spaarfondsen
Indien u op uw aangifte aangeeft dat uw beleggingen of uw spaartegoed onder groene beleggingen of groen spaartegoed vallen, wordt de korting automatisch toegepast.
- Korting door vermogensdeling
Belastingkortingen maken dat u minder belasting betaalt. Het kan zinvol zijn in de aangifte inkomen of aftrekposten bij een partner op te geven. Met uw DigiD inloggen en bekijken of dit zinvol is, kan natuurlijk altijd. Levert het iets op, dan pas ondertekent u en verstuurt uw aangifte.
- Heffingskorting laten uitbetalen
U heeft zelf weinig of geen inkomen? Uw partner heeft dat wel? Soms is het mogelijk de heffingskortingen (algemene heffingskorting, arbeidskorting en inkomensafhankelijke combinatiekorting) uit te laten betalen. Er gelden enkele condities: uw partner is nog niet AOW-gerechtigd, uw partner is minimaal sinds 6 maanden uw partner, uw partner betaalt meer belasting dan het bedrag van uw heffingskortingen. De regeling geldt uitsluitend voor personen die voor 1963 geboren zijn, (toekomstige) AOW’ers dus.
Op het moment dat de meest verdienende partner de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt, heeft dat invloed op de hoogte van de uitkeringen. Bij een lager inkomen (in box 1 in 2023) dan € 30.000,–, ontvangt u een gedeelte van de heffingskortingen. Bij een inkomen lager dan € 17.000,– vervalt de korting geheel.
Op het moment dat de minst verdienende partner de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt, worden de heffingskortingen verrekend met de AOW. Dan vervalt de uitbetaling.
Schenkingen van kinderen aan ouders
Steeds vaker komt het voor dat kinderen hun ouders geld schenken. In 2023 bedroeg de hoogte van de vrijstelling € 2.418,–. In 2024 mag ieder kind diens ouders € 2.658,– belastingvrij schenken. De Belastingdienst telt de schenkingen aan beide ouders bij elkaar op. Ouders kunnen dus niet elk € 2.658,– belastingvrij geschonken krijgen. Dat geldt zelfs als ze gescheiden zijn. Indien een hoger bedrag aan de ouders wordt geschonken, is het te betalen tarief afhankelijk van de hoogte van de schenking. Het tarief is minimaal 30% en maximaal 40%.
Controleer of u belasting terugkrijgt
Of u belasting terug krijgt of moet bijbetalen, kunt u zelf controleren. Indien u met uw DigiD inlogt op Mijn Belastingdienst kunt u uw gegevens bij wijze van proef invoeren.U kunt dan zien of u geld terugkrijgt. Mocht dat zo zijn, dan ondertekent u de aangifte en verstuurt deze naar de Belastingdienst. Als u ziet dat u € 49,00 of meer moet betalen, bent u verplicht aangifte te doen.
Achteraf belastingaangifte doen
Stel dat u geld terugkrijgt en u meent dat uw financiële situatie in 2023 nagenoeg gelijk was aan die van de voorgaande jaren, kunt u alsnog belastingaangifte doen over de vier jaar daarvoor. U kunt dus niet alleen aangifte doen over 2023, maar ook over 2022, 2021, 2020 en 2019.
Nabestaanden- en partnerpensioen
In feite verschillen een nabestaanden- en een partnerpensioen niet van elkaar. Daarbij moet opgemerkt worden dat een nabestaandenpensioen ook kan uitkeren aan bijv. kinderen. We onderscheiden ook nog een bijzonder nabestaandenpensioen, dat uitkeert zodra het pensioen wordt uitgekeerd aan een ex-partner. Uw ex-partner behoudt namelijk recht op het partnerpensioen dat u tíjdens uw relatie opbouwde.
Leeftijdskorting bij nabestaandenpensioen
Hoe groter het leeftijdsverschil tussen de partners, hoe langer de jongere partner nabestaandenpensioen zal ontvangen. Daarmee zijn deze personen dus duurder voor het pensioenfonds. In de vorige eeuw pasten veel pensioenfondsen deze zgn. leeftijdskorting toe. Het betrof dan vaak een leeftijdverschil van 10 jaar tot 15 jaar met vaak een korting van 2,5% voor elk extra jaar leeftijdsverschil. Veelal ging het hierbij om vrouwen die met deze korting geconfronteerd werden. Dat is indirecte discriminatie, zo meende de Hoge Raad en verbood daarop deze leeftijdskorting.
Er zijn twee uitzonderingen:
- Het pensioenfonds kan proberen te bewijzen dat de korting evenredig is verdeeld over weduwen én weduwnaars. Daarmee is er geen sprake van indirecte discriminatie.
- Het pensioenfonds kan aantonen dat de korting noodzakelijk is, omdat de overige deelnemers van het pensioenfonds daardoor voor zeer hoge premies komen te staan of het pensioenfonds dreigt ‘om te vallen’.
Nog steeds zijn er pensioenfondsen die de leeftijdskorting op het nabestaandenpensioen handhaven. Die korting is dus niet altijd terecht. Indien uw pensioenfonds deze regeling nog hanteert, is het raadzaam een adviseur in te schakelen om te bezien of u onterecht gekort wordt. Vaak is betaling met terugwerkende kracht van toepassing.